Twitter

Nieuws

20-02-2023
Hoe gaan provincies de ruimtelijke puzzel leggen?

De provincies hebben met ruimtelijk beleid veel invloed op hoe Nederland er over tien of twintig jaar uitziet. Ons onderzoek 'Schipperen en sturen in de ruimte' wordt aangehaald in het tijdschrift Huurpeil, dat een artikel schreef over deze ruimtelijke puzzel. Een actueel onderwerp wegens de Provinciale Statenverkiezingen op 15 maart. Met de aanbevelingen bij het onderzoek wil de Rekenkamer eraan bijdragen dat Statenleden hun rol bij het ruimtelijk beleid sterk kunnen invullen.

 

LEES MEER
08-02-2023
Kennismaken met Jori van der Raadt

Begin 2023 is Jori van der Raadt (1987) bij ons gestart als onderzoeker. Tijd voor een nadere kennismaking!

Jori heeft - na een opleiding en promotie op het gebied van de neurobiologie – de afgelopen vier jaar bij de Algemene Rekenkamer gewerkt. Hij werkte daar bij het team dat zich bezig houdt met onderzoeken op het gebied van energietransitie. Bij ons kennen we geen specialisatie op thema, Jori zal dus ook op andere thema’s dan energietransitie worden ingezet. Jori brengt daarnaast kennis en ervaring met zich mee op het gebied van datagedreven onderzoek; het inzichtelijk maken van bestaande datasets voor onderzoek. Het eerste onderzoek waarmee Jori aan de slag gaat, gaat over het budgetrecht van de Provinciale Staten bij reserves.

Jori woont met zijn vrouw en drie kinderen in Apeldoorn.

 

LEES MEER
20-12-2022
Even voorstellen: nieuwe collega Erika Spek

Deze maand is onze nieuwe collega Erika Spek begonnen. Hieronder stelt zij zichzelf kort voor:

Kan je kort iets over jezelf vertellen?
Mijn naam is Erika Spek, ben 53 jaar en woon in het mooie Wenum Wiesel. Voor degene die niet weet waar dat ligt… Wenum Wiesel hoort bij de provincie Gelderland en ligt tussen Apeldoorn en Vaassen. In mijn vrije tijd golf ik graag, sta graag in de keuken, ga graag op vakantie en hou van gezelligheid. Naast mijn parttime baan bij de Rekenkamer Oost-Nederland werk ik daarnaast nog als freelancer op organisatorisch en secretarieel gebied.

Wat houdt je functie bij de Rekenkamer Oost-Nederland in? 
Ik ben 1 december begonnen als management assistente en op maandag, woensdag en donderdag tussen half 9 en 3 uur krijg je waarschijnlijk mij aan de telefoon. Ik ben verantwoordelijk voor ondersteuning van bestuur en directeur en daarnaast ondersteun ik de onderzoekers. Na een paar weken kan ik al wel zeggen dat het heel divers is.

Wat is je eerste indruk van de Rekenkamer Oost-Nederland? 
Geen idee wat ik me moest voorstellen van de Rekenkamer Oost-Nederland. Bij mijn sollicitatiegesprek viel me al op dat het een klein gezellig team is en nu na een paar weken kan ik zeggen dat ik me al wel thuis begin te voelen. 

 

 

LEES MEER
07-12-2022
Goudvink 2022 uitgereikt

De Goudvink, de prijs voor het beste rekenkamerrapport, is op 2 december 2022 uitgereikt. Wij waren één van de vier genomineerden met het onderzoek 'Meer vitaliteit, minder leegstand?' maar hebben de prijs niet gewonnen. De jury benoemt in haar beoordeling de actualiteit van het onderwerp leegstand, zeker met het oog op toekomstige opgaven als verduurzaming. Zij waardeert dat de Rekenkamer Oost-Nederland door het gebruik van verschillende strategieeën, de heldere beschrijving en het tonen van kaartmateriaal een ingewikkeld onderwerp inzichtelijk maakt. 'Het rapport schiet raak op gebieden waar het probleem speelt', aldus de jury. Ook werd de expert review die Cees-Jan Pen, lector bij Fontys, op uitnodiging van de Rekenkamer schreef een waardevolle toevoeging bij het rapport genoemd. Klik op link voor Gelderland of Overijssel om de Rekenkamerrapporten van het onderzoek naar leegstand te zien.

De Goudvink is aan de Rekenkamer Utrecht gegeven voor haar onderzoek naar verduurzaming van gemeentelijk vastgoed.

LEES MEER
10-10-2022
Rekenkamer Oost-Nederland genomineerd voor Goudvink

Ons onderzoek ‘Meer vitaliteit, minder leegstand?’ naar de inzet van de provincies Gelderland en Overijssel bij leegstand is genomineerd voor de Goudvink. Dat is de prijs van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers & Rekenkamercommissies voor het beste rekenkamerrapport/product. Voor de jury zijn onder andere de relevantie en doorwerking van het onderzoek belangrijke criteria. Op 2 december 2022 wordt bekend gemaakt wie de winnaar van de Goudvink is. 

LEES MEER
05-09-2022
Word jij onze nieuwe collega?

-Reactietermijn verstreken-

We zoeken een onderzoeker (minimaal 32 uur per week) met minimaal vier jaar onderzoekservaring. Je bent verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van onderzoeken. Je kunt in korte tijd veel informatie verwerken en maakt je nieuwe onderwerpen snel eigen. Bovenal vind je de zoektocht naar het onbekende leuk. Je zet voor jezelf de hoogste standaard en bent vasthoudend. 

Meer informatie vind je in de vacature

LEES MEER
09-06-2022
Symposium 1 juni 2022

Op 1 juni konden we eindelijk ons 15 16 17-jarig bestaan vieren! 

Samen met statenleden, (loco)griffiers, collega-rekenkamers en andere genodigden keken we achterom om te leren voor de toekomst. Dat deden we met korte presentaties over de thema’s volksvertegenwoordiging, (budgettaire) kaders, informatievoorziening en de positie van de provincie in relatie tot regionalisering. De presentaties waren gebaseerd op de bundel 'achteruit kijken om te leren voor de toekomst'. Voorafgaand aan de presentaties werd de aanwezigen gevraagd ‘kleur’ te bekennen. Met een groen en een rood kaartje kon worden aangegeven of men het eens was met stellingen zoals ‘fragmentatie tast het provinciebestuur aan’ en ‘de financiële invloed van PS is de afgelopen 17 jaar afgenomen’. De aanwezige statenleden namen bij de presentaties al een voorschot op de discussie over de invloed die ze hebben op de besteding van middelen en de rol van investeringsvoorstellen daarbij.

 presentatie_kleur_bekennen    Discussie_zaal      

Daarna was het woord aan dhr. Fraanje van de Raad voor het openbaar bestuur. Hij startte zijn verhaal met een anekdote uit 2002. Voor een redactioneel artikel in de Staatscourant interviewde hij toen de commissarissen van de koningin van Gelderland en Overijssel over hun voornemen om de samenwerking uit te breiden en te koersen op 1 provincie in het oosten van het land. Verder dan een goede samenwerking is het niet gekomen! Hij nam de aanwezigen vervolgens mee in trends in overheidsland, schetste de ietwat timide houding van provincies na de kritiek (opgeblazen bestuur, onnodige bestuurslaag) die hen ten deel viel rond 2007/2008 en de manier waarop provincies zich herpakt hebben met focus op de kerntaken. Ook ging hij in op de regionaliseringstrend en constateerde dat de indeling in regio’s per departement varieert waardoor er diverse samenwerkingsverbanden ontstaan met bijbehorende legitimiteitsproblematiek. Dhr. Fraanje opperde de mogelijkheid om de vrijheid te hebben om de regio-indeling onder de vlag van de provincie te organiseren. In een aantal provincies ís de regio hetzelfde als de provincie, zoals in Drenthe of Zeeland. In andere regio’s, bijvoorbeeld de regio Amsterdam, staat het buiten kijf dat dat de juiste schaalgrootte is om afspraken over -bijvoorbeeld- de jeugdzorg te maken. In Overijssel zou de oplossing gevonden kunnen worden door de bestuurlijke legitimatie van de provincie in te zetten voor samenwerking in respectievelijk Twente, Salland en de kop van Overijssel. Dhr. Fraanje eindigde zijn verhaal met een felicitatie aan zowel de rekenkamer als aan de statenleden met hún rekenkamer. Voor de statenleden voegde hij daaraan de oproep toe om -voor de kwaliteit van het statenwerk- te zorgen voor goede ondersteuning van de staten. Die, voor alle duidelijkheid, naast de rekenkamer ook de griffie en fractieondersteuning beslaat.

 Fraanje     Panel_discussie

Aan het afsluitende panelgesprek namen naast dhr. Fraanje, mevrouw Jeurink (Statenlid PVDA Gelderland) en de heren Heidema (CdK Overijssel), Bos (plv. voorzitter PS Gelderland en fractievoorzitter CDA) en van Dijk (Statenlid SGP en nestor PS Overijssel) deel. In de discussie onder leiding van Michael Mekel, voorzitter van de Rekenkamer Oost-Nederland, werd onder meer ingegaan op de gevolgen van fragmentatie voor de bestuurskracht. Daaruit bleek dat fragmentatie vóór de verkiezingen niet zozeer als belemmering voor de bestuurskracht werd ervaren. Fragmentatie als gevolg van afsplitsingen van fracties gedurende de rit vormen een groter probleem. Niet alleen is er meer tijd nodig om alle fracties aan het woord te laten en zijn meer fracties nodig om aan meerderheden te komen, maar vooral de impact van sommige afsplitsingen op de sfeer en de onderlinge verhoudingen speelt daarbij mee. Een ander thema dat aan bod kwam is hoe voorkomen kan worden dat Statenleden -na een intensief interactief proces met de buitenwereld door GS- het gevoel krijgen dat ze niet anders kunnen dan ‘tekenen bij het kruisje’. Uit de discussie kwam naar voren dat het moment dat PS betrokken worden daarbij van groot belang is; niet pas nadat het gesprek met de buitenwacht al volledig gevoerd is. De mogelijkheid om naast inhoudelijke kaders ook kaders voor het proces mee te geven en als PS-lid (als toehoorder) aan te sluiten bij de gesprekken die GS voeren met de buitenwacht, blijkt voor de één een goede manier om de input van de samenleving voldoende in de besluitvorming terug te laten komen. De ander mist door die procesafspraken nu juist de mogelijkheid om de eigen politieke doelen en kleur voldoende te laten horen. Kortom genoeg stof voor discussie en eigenlijk was de tijd te kort! 

Met een hapje en een drankje hebben we vervolgens een geslaagd symposium afgesloten!

 

LEES MEER
31-05-2022
Terugkoppeling over implementatie aanbevelingen uit meerdere onderzoeken

In al onze onderzoeken adviseren we PS om van GS een jaar na dato een terugkoppeling over de implementatie van de aanbevelingen te vragen. In ons eigen jaarverslag geven we aan of deze heeft plaats gevonden. Regelmatig zagen we dat de terugkoppeling niet of niet tijdig was gegeven. Voor een aantal onderzoeken ligt deze er inmiddels wel. 

GS van de provincie Gelderland laten in het jaarverslag 2021 zie hoe zij aan de slag zijn gegaan met de aanbevelingen uit onze onderzoeken naar circulaire economie, draagvlak hernieuwbare energie en warmtenetten en draagvlak hernieuwbare energie. Zij geven bijvoorbeeld aan dat ze:
• een extern bureau de opdracht hebben gegeven een monitoringsaanpak voor het uitvoeringsprogramma circulaire economie te ontwikkelen, 
• proces- en financiële participatie bij hernieuwbare energie met specifieke aandacht voor het streven naar 50% lokaal eigendom gaan meenemen in de herijking van het beleidsprogramma klimaat en
• het nieuwe expertteam Warmte laten kijken naar de monitoring van resultaten van warmtenetten.

GS van de provincie Overijssel gaven bijvoorbeeld aan naar aanleiding van een aanbeveling uit ons onderzoek naar draagvlak hernieuwbare energie (2020) het inpassingsplan voor windpark de Veenwieken te hebben geëvalueerd. Met het vaststellen van de definitie regionale energiestrategieën is uitgewerkt hoe 50% lokaal eigendom wordt nagestreefd en het uitwerken hoe participatie eruit ziet, zo stellen GS. Zie hier voor de gehele terugkoppeling van GS over dit onderzoek. Ten tweede koppelden GS Overijssel terug wat ze deden met de aanbevelingen uit ons onderzoek naar circulaire economie. Zij laten onder andere een infographic zien waarin staat hoeveel procent van het inkoopvolume circulair is aanbesteed en waar (mogelijk) per productgroep staat welke (tussen)doelen de provincie nastreeft. Lees hier de gehele terugkoppeling.

 

LEES MEER
20-05-2022
Beëdiging nieuwe collega

Deze week is onze nieuwe collega Olivier Stortelder officieel beëdigd. Hieronder stelt hij zich kort voor:

Ik ben Olivier, 23 jaar en recent afgestudeerd in de richting van vergelijkende politiek. Ik vind het erg leuk om weer terug te zijn bij de Rekenkamer, waar ik in het najaar van 2020 een stage heb gelopen. Ik ben woonachtig in Nijmegen en in mijn vrije tijd maak ik graag muziek.

De komende tijd hoop ik veel te leren en lever ik graag mijn bijdrage aan het onderzoek 'Effectiviteit revolverende fondsen'.

 

 

LEES MEER
07-04-2022
Stage stemgedrag oppositie en coalitie in Provinciale staten; op zoek naar verklarende factoren

Volksvertegenwoordigers worden in belangrijke mate gekozen op basis van standpunten die zij innemen. Bij het stemgedrag van volksvertegenwoordigers speelt vervolgens niet alleen ideologie een rol, maar kan ook het feit of een volksvertegenwoordiger tot de oppositie of coalitie behoort een rol spelen. Maar in welke mate zijn deze factoren van invloed? Hier is nog weinig kennis over en op provinciaal niveau is dit nog niet eerder onderzocht. Wij schetsen welke factoren een rol spelen in de stemverhoudingen tussen oppositie- en coalitiepartijen.

1449 moties geven nieuwe inzichten
Om meer inzicht te krijgen in de stemverhoudingen tussen oppositie en coalitie deed masterstudent Freek Collé onderzoek (klik op de link om het hele onderzoek te lezen) in opdracht van de Rekenkamer Oost-Nederland. Hij voerde een kwantitatief onderzoek uit waarin hij een vijftal factoren tegen het licht hield die van invloed zouden kunnen zijn op de interactie tussen oppositie en coalitie. Hij bekeek de stemmingen over een kleine 1500 moties uit 180 vergaderingen van Provinciale Staten van Gelderland en Overijssel in de periode 2007-2019. Door middel van statistische analyses toetste hij welke factoren van invloed waren op het stemgedrag van oppositie- en coalitiepartijen. Op provinciaal en gemeentelijk niveau is hier nog geen onderzoek gedaan. Andere studies richtten naar stemgedrag binnen parlementen richtten zich met name op het landelijke en Europese niveau. Deze scriptie bevat dus een aantal interessante nieuwe inzichten.

Vijf factoren die van invloed kunnen zijn op stemgedrag onderzocht
Verwachting in de scriptie is dat het stemgedrag van volksvertegenwoordigers meer bepaald wordt door de besturende status van hun partij (behoor je tot de coalitie of oppositie?), dan dat het bepaald wordt door de ideologie van die partij. Om dit te onderzoeken en de wijze waarop de volksvertegenwoordigers stemmen nog beter te begrijpen, is voor een vijftal factoren gekeken of deze een significant effect hebben op het stemgedrag:
1.    de indienende partij van het voorstel (coalitie of oppositie)
2.    het moment waarop de stemming plaatsvond (tot het moment van de verkiezingen)
3.    de ideologische beleidspositie van de coalitiepartijen (afstand tot het ideologische midden)
4.    de mate van politieke fragmentatie van het parlement (hoe versnipperd is het?)
5.    de bestuurservaring van een oppositiepartij (aan de hand van het aantal jaren dat een partij in de oppositie zit)

Twee factoren van invloed op stemmingen in beide provincies
De eerste verklarende factor is van toepassing op beide provincies. Bij moties ingediend door coalitiepartijen wordt meer eensgezind gestemd dan bij moties ingediend door oppositiepartijen. Meer concreet: het blijkt dat de oppositieleden vaker vóór moties van de coalitie stemmen dan andersom.

De tweede factor die van invloed is op het stemgedrag in beide provincies, is het moment waarop de stemming plaatsvindt. Naarmate een stemming over een motie dichter bij de verkiezingen plaatsvindt, staan coalitie en oppositie minder sterk tegenover elkaar in de stemming. Volksvertegenwoordigers stemmen dan meer vanuit hun eigen ideologie en of ze tot de coalitie of oppositie horen wordt minder belangrijk. Dit effect is het sterkst in het jaar direct voorafgaand aan de verkiezingen.

Tot slot leidt uitsluitend in de provincie Gelderland de ideologische beleidspositie van de coalitie tot een toename van de mate waarin oppositie en coalitie niet met elkaar meestemmen. Hoe verder de coalitie verwijderd is van het ideologische midden (volgens de klassieke link-rechts verdeling), hoe minder coalitie en oppositie met elkaar meestemmen.

Factor 4 en 5, fragmentatie en ervaring, bleken geen factor die significant meespeelt in de stemmingen. De hypothese bij het effect van fragmentatie was dat wanneer er versplintering optreedt en de traditionele partijen minder groot zijn, dit de samenwerking tussen coalitie- en oppositiepartijen kan stimuleren. Partijen worden immers afhankelijker van elkaar. Dit bleek echter niet uit de stemmingen over de moties.

De hypothese over ervaring was dat een oppositiepartij die weet dat het eventueel een kans heeft om te gaan besturen, zich waarschijnlijk constructiever opstelt en vaker met de coalitie meestemt. Terwijl het van een partij die vaak of altijd in de oppositie zit aannemelijk is dat deze vaker conflicterend stemt. De analyse over de stemmingen bevestigde deze hypothese echter niet.

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
Van de vijf factoren bleken er in de provincie Gelderland drie van invloed op het stemgedrag van oppositie- en coalitiepartijen. Voor de provincie Overijssel gold dit voor twee factoren. Uit de statistische analyses bleek er een aantoonbare relatie tussen deze factoren en de mate waarin oppositie en coalitie met elkaar meestemden.
Het onderzoek toonde aan dat in Gelderland en Overijssel een aantal factoren van invloed zijn op de stemverhoudingen tussen oppositie en coalitie. De belangrijkste aanbeveling die uit het onderzoek naar voren kwam, was het doen van vervolgonderzoek. Omdat er over dit thema op decentraal niveau nog weinig onderzoek gedaan is, kan dit onderzoek nog verder uitgebreid worden naar andere provincies of gemeenten. Dit zou nog meer inzichten geven in het functioneren van decentrale parlementen. Ook kan het onderzoek nog uitgebreid worden voor amendementen of een kwalitatief onderzoek dat op zoek gaat naar verklaringen voor de uitkomsten. Wellicht kunnen zo nog andere variabelen onderscheiden worden.

LEES MEER