Flink doortrappen
De provincie Overijssel stimuleert het fietsgebruik via een gestructureerde aanpak en heeft op die manier diverse fietsroutes met succes verbeterd, een mooi resultaat. Daarnaast helpt de provincie mensen op de fiets dankzij gedragsbeïnvloeding. Het doel van de provincie, 20% tot 30% groei van fietsers, is echter nog niet in zicht. De doelstelling is bovendien onduidelijk geformuleerd waardoor het moeilijk vast te stellen is wanneer deze is behaald.
Naar schatting zijn er 22,3 miljoen fietsen in Nederland, dit komt neer op ongeveer 1,3 fiets per inwoner. Nederland zou hiermee het enige land ter wereld zijn dat meer fietsen heeft dan inwoners. Fietsen is een vast onderdeel van het dagelijks leven. De fiets wordt gebruikt als transportmiddel om naar het werk te gaan en om boodschappen te doen. Ook wordt er veel recreatief gefietst en wordt fietsen als sport beoefend. De provincie zet in op fietsgebruik omdat meer mensen op de fiets bijdraagt aan beleidsdoelen zoals mobiliteit (minder drukte op wegen), economie, toerisme, gezondheid en milieu.
Op veel plekken kunnen en willen gemeenten en provincie hun fietsinfrastructuur verbeteren. Er is daardoor meer vraag van gemeenten naar cofinanciering door de provincie dan dat er budget is. De provincie moet daarom kiezen in welke projecten ze haar middelen steekt. De aanpak die de provincie hiervoor hanteert is gestructureerd. Er wordt samen met gemeenten opgetrokken en het geld wordt verdeeld via een prioriteringsmethode. De provincie heeft daarom in 2018 in samenspraak met gemeenten allereerst een Kernnet fiets[1] vastgesteld waarin routes geprioriteerd zijn in snelfietsroutes (in Overijssel alleen de F35 tussen Nijverdal en Duitse grens), regionale routes en lokale routes. Daarnaast zijn in 2020 een tiental routes geselecteerd[2] die via een Masterplan snelle fietsroutes verbeterd worden.
Een tweetal routes zijn inmiddels helemaal gerealiseerd, het merendeel[3] is gedeeltelijk gerealiseerd. Op verbeterde routes is een groei van het aantal fietsers zichtbaar. Voor routes die gedeeltelijk gerealiseerd zijn is het van belang dat er geen belangrijke knelpunten overblijven.
Ook via een gedragsaanpak heeft de provincie samen met bedrijven mensen op de fiets gekregen. Een aantal acties zijn geëvalueerd. Ook hier is duidelijk is dat de deelnemers meer zijn gaan fietsen, in plaats van dat ze de auto nemen. In de monitoring zijn nog wel een aantal stappen te zetten en de samenhang tussen de infrastructurele- en de gedragsaanpak kan nog verbeterd worden.
Tot slot is een belangrijk verbeterpunt dat de doelstelling van de provincie onduidelijk is, waardoor in de toekomst moeilijk vast te stellen is of de provincie haar doelen behaalt. De provincie wil 20% tot 30% groei van het aantal fietsers, maar geeft daarbij bijvoorbeeld niet aan ten opzichte van welk jaar dit gemeten wordt, wanneer dit bereikt moet zijn en welke relatie er met de andere vormen van mobiliteit is. Ook sluit de doelstelling niet aan op alle onderdelen van het beleid. Dat doelstelling ondanks de inspanningen van de provincie nog niet in zicht is, is wel duidelijk. Zo laten het gemiddeld aantal fietsverplaatsingen per persoon[4] en het deel van de vervoersbewegingen dat per fiets plaatsvindt[5] nog geen stijgende trend zien. Om de doelen voor de fiets te behalen is het dus nog Flink doortrappen.
Hoofdconclusie
Een belangrijke manier voor de provincie Overijssel om fietsen te stimuleren is door het (helpen) verbeteren van infrastructuur. Hiervoor hanteert zij een gestructureerde aanpak en zijn een aantal routes (vaak gedeeltelijk) gerealiseerd. Het aantal fietsers dat gebruik maakt van deze routes neemt toe. Ook via de gedragsaanpak lukt het de provincie om mensen op de fiets te krijgen. Op totaalniveau is er echter (nog) geen toename van het fietsgebruik zichtbaar. Daar komt bij dat de doelstelling van de provincie, ‘groei van het aantal fietsverplaatsingen van 20 – 30%’, niet duidelijk is. Daardoor is op de langere termijn ook moeilijk vast te stellen is of ze haar doelen voor het fietsgebruik behaalt.
Deelconclusies
Gestructureerde aanpak leidt tot meer fietsers op verbeterde infrastructuur
Een belangrijke manier voor de provincie Overijssel om fietsen te stimuleren is door het (helpen) verbeteren van infrastructuur. Hiervoor hanteert zij een gestructureerde aanpak waarmee door middel van een uitgedachte prioriteringsmethodiek samen met gemeenten zijn snelle fietsroutes gerealiseerd. Een aantal routes is volledig gerealiseerd, het merendeel gedeeltelijk. Het aantal fietsers dat gebruik maakt van deze routes neemt toe.
Ook via gedragsacties meer mensen op de fiets
Via de gedragsaanpak lukt het de provincie eveneens om mensen op de fiets te krijgen. Een aantal acties zijn geëvalueerd waarbij duidelijk is dat er deelnemers meer zijn gaan fietsen, in plaats van dat ze de auto nemen. De monitoring binnen de subsidieregeling Slimme mobiliteit is niet in lijn met de voorwaarden. Wat de gedragsaanpak als geheel bijdraagt aan het fietsgebruik is niet in beeld. Ook kan de samenhang tussen de gedragsaanpak en de overige pijlers verbeterd worden.
Doelstelling onduidelijk, behalen nog niet in zicht
De doelstelling van de provincie, ’20%-30% groei van het aantal fietsverplaatsingen’, is niet duidelijk waardoor op de langere termijn moeilijk is vast te stellen of ze haar doelstelling behaalt. Er is in de doelstelling geen referentiejaar opgenomen, de doelstelling komt in het beleid in verschillende bewoordingen naar voren en sluit niet aan op alle onderdelen van het beleid. Zo kan de inzet van de provincie op thuiswerken tot minder fietsgebruik leiden. Wel is duidelijk dat het behalen van de doelstelling nog niet in zicht is. Op totaalniveau is er (nog) geen toename van het fietsgebruik zichtbaar.
1. PS: verzoek GS te borgen dat de snelle fietsroutes uiteindelijk in zijn geheel gerealiseerd worden en er geen belangrijke knelpunten overblijven.
Een groot deel van de snelle fietsroutes waaraan de provincie bijdraagt is op dit moment gedeeltelijk gerealiseerd. Dit heeft als risico dat er knelpunten in snelle fietsroutes overblijven.
2. PS: verzoek GS ervoor te zorgen dat voldoende afstemming plaatsvindt tussen de pijlers infrastructuur, gedrag en techniek.
De provincie streeft een aanpak na waarin de drie pijlers in samenhang worden uitgevoerd, hierin is nog verbetering mogelijk.
3. PS: herformuleer de doelstelling voor het fietsvervoer en geef duidelijk aan wat de provincie Overijssel met haar inzet wil bereiken.
De huidige doelstelling is onduidelijk geformuleerd. De doelstelling komt in wisselende bewoordingen in het beleid naar voren en mist bijvoorbeeld een referentiejaar. In het fietsbeleid omschrijft de provincie diverse achterliggende doelen, deze komen niet in de doelstelling voor de fiets naar voren. De provincie wil bijvoorbeeld inzetten op de fiets als oplossing zodat autowegen en OV-netwerk niet vastlopen maar zet de groei van fietsers in haar doelstelling niet af tegen andere modaliteiten.
4. PS: verzoek GS ervoor te zorgen dat de data die de provincie monitort en rapporteert aansluiten op de geformuleerde doelstelling.
Bij de monitoring en rapportage ligt de focus, in tegenstelling tot de doelstelling, op de groei van het aantal fietsers ten opzichte van andere modaliteiten. In de P&C-documenten wordt op een zelfde wijze gerapporteerd. Qua monitoring zijn ook nog stappen te zetten als het gaat om de gedragsaanpak (subsidie Slimme Mobiliteit en totaalbeeld), de betrouwbaarheid van de data (nu vooral indicatief) en de bijdrage aan bovenliggende opgaven.
5. PS: verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Met deze aanbeveling die in elk onderzoek terugkomt, bevorderen we de doorwerking van rekenkameronderzoek.
Het rapport is op 22 februari 2023 aangeboden aan PS.
30 mei kwamen GS met een reactie op onze conclusies en aanbevelingen.
Op 12 juli namen PS het besluit om de aanbevelingen uit ons onderzoek over te nemen.
In het Investeringsvoorstel Fiets van 13 juni 2024 stelden PS een nieuwe doelstelling vast voor fietsverplaatsingen en gaven aan dat daarmee aan dat opvolging was gegeven aan aanbeveling 3 van de Rekenkamer: ‘Doel is nu 20% groei van het aantal fietsverplaatsingen door forensen op afstanden tot 15 km ten opzichte van 2023. Dit doel, met als streefdatum 2027, is specifieker dan beschreven in het Koersdocument Fiets waarin gesproken wordt over een groei van het aantal fietsverplaatsingen van 20%. Het specifiekere doel sluit aan bij de aanbeveling van de Rekenkamer Oost zoals beschreven in de bestuurlijke nota: “Flink doortrappen – Inzet provincie Overijssel op stimuleren fietsgebruik”. De keuze voor het basisjaar is met name ingegeven door het in 2023 opgestarte (fiets)telprogramma waardoor de juiste data voorhanden is om de doelstelling te monitoren.’