Flink doortrappen
De provincie Gelderland heeft verschillende initiatieven genomen om het fietsgebruik te stimuleren. Via subsidies aan gemeenten heeft de provincie € 65 miljoen geïnvesteerd in de aanleg van hoogwaardige fietsroutes, waar het aantal fietsers duidelijk toeneemt. Een mooi resultaat. Tegelijkertijd zien we dat er geen sprake is van een samenhangende en duidelijk gerichte inzet door de provincie om haar doel van 35% fietsverplaatsingen in 2030 te bereiken. En dat de aanpassing van een fietspad in beheer van de provincie tot hoogwaardige fietsroute nog niet gedaan is, terwijl de provincie dit wel van gemeenten vraagt.
Naar schatting zijn er 22,3 miljoen fietsen in Nederland, dit komt neer op ongeveer 1,3 fiets per inwoner. Nederland zou hiermee het enige land ter wereld zijn dat meer fietsen heeft dan inwoners. Fietsen is een vast onderdeel van het dagelijks leven. De fiets wordt gebruikt als transportmiddel om naar het werk te gaan en om boodschappen te doen. Ook wordt er veel recreatief gefietst en wordt fietsen als sport beoefend. De provincie wil fietsen stimuleren om bij te dragen aan schonere mobiliteit en minder drukte op het stedelijke wegennetwerk. Daarom heeft Gelderland als doel dat 35% van alle verplaatsingen in 2030 met de fiets gebeurt. De provincie heeft verschillende initiatieven genomen om fietsen te stimuleren. Zo is inzet op de fiets een onderdeel van de aanpak Slimme Mobiliteit, die gericht is op duurzamer reisgedrag. Ook wordt via communicatie en programma’s gericht op verkeersveiligheid ingezet op een beter fietsklimaat. Daarnaast draagt de provincie via subsidies bij aan het uitbreiden en verbeteren van het Hoofdfietsnet[1].
Er is ondanks deze acties echter over de jaren geen sprake van een samenhangende en duidelijk gerichte inzet door de provincie om het doel van 35% fietsverplaatsingen te bereiken. Ondanks de herhaalde aandacht die PS door de jaren heen in diverse moties vragen voor het stimuleren van fietsgebruik en het halen van de doelstelling. Dit komt door meerdere factoren. Hoe de provincie instrumenten en financiële middelen inzet om fietsen te stimuleren is niet uitgewerkt. Er is geen structureel budget voor fietsstimulering en eerder vastgesteld beleid lijkt op de achtergrond geraakt. En werkagenda’s die zouden worden opgesteld voor fietsinfrastructuur zijn er niet gekomen. Ambtelijk geeft de provincie aan dat ze de fiets niet meer als doel op zichzelf ziet. Sinds 2020 zet de provincie in op een integrale, gebiedsgerichte aanpak van mobiliteit. Er is in die werkwijze geen ‘trekker’ meer voor specifiek de fiets. We geven daarom aanbevelingen mee om meer samenhang aan te brengen in de acties en de aandacht voor de fiets te borgen in de gebiedsgerichte werkwijze.
Ondanks het ontbreken van een gerichte aanpak levert de inzet van de provincie op fietsinfrastructuur wel resultaat op. De provincie verleende in de periode 2015-2022 € 92,5 miljoen subsidie voor fietsroutes, waarvan € 65 miljoen voor de aanleg van hoogwaardige fietsroutes. Dit waren vooral incidentele subsidies aan gemeenten. Het aantal fietsers op de hoogwaardige routes neemt duidelijk toe. Ook hier geldt dat de aanpak op sommige punten onvoldoende is uitgewerkt. Bijvoorbeeld als het gaat om de prioritering van routes en het invulling geven aan een motie die opriep tot meer flexibiliteit. Daarnaast blijkt dat bij de route Apeldoorn-Deventer het fietspad in beheer van de provincie nog niet op hoogwaardig niveau is gebracht, terwijl de gemeentelijke delen al sinds 2017 klaar zijn. Dit strookt niet met de subsidievoorwaarde dat routes volledig worden aangelegd, die de provincie aan gemeenten stelt. Met onze aanbevelingen geven we aandachtspunten mee om de aanpak beter uit te werken.
De doelstelling van 35% verplaatsingen per fiets in 2030 is nog niet in zicht[2]. Nuance hierbij is dat dit deels verklaard door factoren waar de provincie geen invloed op heeft, zoals de effecten van Covid-19. Een reden dat de doelstelling verder uit beeld lijkt te raken is een stijging van het percentage mensen dat loopt. Dat leidt tot het dalen van het percentage fietsverplaatsingen. Terwijl lopen, net als fietsen, bijdraagt aan de doelen schonere mobiliteit en minder drukte op de wegen. Wij adviseren PS dan ook de doelstelling voor de fiets te heroverwegen en daarbij de relatie met andere manieren van verplaatsen te benoemen zodat deze beter aansluit op de doelen van de provincie.
Hoofdconclusie
In haar Omgevingsvisie noemt Gelderland 35% fietsverplaatsingen in 2030 als doel. Hoewel de provincie op verschillende manieren het fietsen stimuleert is er over de jaren geen sprake geweest van een samenhangende en gerichte inzet om dit doel te bereiken. Ondanks de herhaalde aandacht die PS voor fietsstimulering en het realiseren van de doelstelling vragen. De provincie heeft de afgelopen jaren wel resultaat geboekt met haar bijdrage aan het aanleggen van diverse hoogwaardige fietsroutes. Ook hierbij is echter op enkele punten zichtbaar dat de aanpak onvoldoende is uitgewerkt. Al met al is de doelstelling nog niet in zicht, hoewel daarbij zowel factoren waar de provincie geen invloed op heeft als de formulering van de doelstelling door de provincie meespelen.
Deelconclusies
Geen samenhangende, gerichte inzet op meer fietsverplaatsingen
Er is over de jaren geen sprake van een samenhangende en duidelijk gerichte inzet door de provincie om haar doel van 35% fietsverplaatsingen in 2030 te bereiken. Ondanks de herhaalde aandacht die PS voor het stimuleren van fietsgebruik vragen. Eerder vastgesteld beleid lijkt op de achtergrond geraakt en hoe de provincie instrumenten en financiële middelen inzet om fietsen te stimuleren is niet uitgewerkt. Er is geen structureel budget voor de fiets en het is lastig een volledig overzicht van de financiële middelen te verkrijgen. Ambtelijk geeft de provincie aan dat ze de fiets niet meer als doel op zichzelf ziet. Sinds 2020 zet de provincie in op een integrale, gebiedsgerichte aanpak van mobiliteit. Er is in die werkwijze geen ‘trekker’ meer voor specifiek de fiets. Een expliciete keuze om inzetten op het fietsgebruik niet meer als doel op zich te zien, is niet uit de beleidsstukken te halen.
Wel resultaat maar aanpak op enkele punten onvoldoende uitgewerkt
De provincie verleende in de periode 2015-2022 € 92,5 miljoen aan subsidies voor het Hoofdfietsnet, waarvan € 65 miljoen voor de aanleg van hoogwaardige fietsroutes. Voor dit laatste bedrag is 87 kilometer aan hoogwaardige routes gerealiseerd en 62,5 kilometer nog in aanleg. De aanleg van hoogwaardige fietsroutes, zo blijkt uit onderzoek, draagt bij aan meer fietsgebruik. Op een aantal punten is echter te zien dat de aanpak onvoldoende is uitgewerkt. Ten eerste leidt het ontbreken van werkagenda’s tot onduidelijkheid over de keuzes van de provincie. Zo ontbreekt een uitgewerkte prioritering van routes en is evenmin duidelijk hoe GS invulling hebben gegeven aan een motie met een oproep tot meer flexibiliteit. Ten tweede is opmerkelijk dat de aanleg van trajecten op het eigen fietspad langs een provinciale weg blijft liggen terwijl de provincie aan gemeenten de voorwaarde stelt dat routes volledig gerealiseerd worden. Dit speelt bij de route Apeldoorn-Deventer, die al jaren als ‘gereed’ staat aangemerkt maar alleen op de gemeentelijke trajecten op hoogwaardig niveau is gebracht.
Doelstelling nog niet in zicht
De doelstelling van 35% verplaatsingen per fiets in 2030 is nog niet in zicht. Nuance hierbij is dat dit deels verklaard door factoren waar de provincie geen invloed op heeft, zoals de effecten van Covid-19. Een andere reden dat de doelstelling verder uit beeld lijkt te raken is dat deze niet precies aansluit op de effecten, zoals schonere mobiliteit en het ontlasten van het wegennetwerk, die de provincie beoogt. Het aandeel van fietsverplaatsingen wordt bijvoorbeeld ook beïnvloed door het aantal verplaatsingen te voet of per OV. Zo blijkt dat een stijging in het aantal mensen dat loopt de laatste jaren bijdraagt aan het dalen van het percentage fietsverplaatsingen.
1. Verzoek GS om meer samenhang aan te brengen in de acties die worden uitgevoerd en de middelen die worden ingezet om fietsen te stimuleren.
Er is over de jaren geen sprake van een samenhangende en duidelijk gerichte inzet door de provincie om het doel van 35% fietsverplaatsingen te bereiken. Hierdoor is eveneens niet op alle onderdelen duidelijk hoeveel middelen er precies zijn ingezet om de doelstelling te bereiken en wat de inzet heeft opgeleverd.
2. Verzoek GS om in de gebiedsgerichte aanpak de aandacht voor de fiets te borgen, in overeenstemming met het belang dat PS aan de doelstelling voor fietsgebruik hechten.
Ambtelijk geeft de provincie aan dat ze de fiets niet meer als doel op zichzelf ziet. Sinds 2020 zet de provincie in op een integrale, gebiedsgerichte aanpak van mobiliteit. Er is in die werkwijze geen ‘trekker’ meer voor specifiek de fiets. Een expliciete keuze om inzetten op het fietsgebruik niet meer als doel te zien, is niet uit de beleidsstukken te halen.
3. Verzoek GS de aanpak voor fietsinfrastructuur verder uit te werken met in ieder geval aandacht voor:
a. Hoe de prioriteit van verschillende projecten wordt afgewogen.
Omdat er geen structureel budget is en niet is beschreven hoe de provincie haar inzet prioriteert, is niet transparant waarom er voor de ene route geen geld en capaciteit is en voor andere wel.
b. Hoe er flexibel omgegaan kan worden met het aanwijzen van hoogwaardige fietsroutes.
Onder meer door het ontbreken van werkagenda’s is onduidelijk op welke wijze er invulling is gegeven aan een motie die opriep tot flexibiliteit bij het aanwijzen van hoogwaardige fietsroutes.
c. Het borgen van de aanleg van hoogwaardige fietsroutes langs provinciale wegen, zodat de provincie zich zelf ook aan de criteria houdt die zij aan gemeenten stelt.
Een voorwaarde van de provincie is dat routes waar gemeenten subsidie voor aanvragen in één keer volledig gerealiseerd dient te worden. De provincie houdt zich hier zelf niet aan want bij de route Apeldoorn-Deventer is het deel langs de provinciale weg nog niet gerealiseerd, terwijl gemeentelijke delen al sinds 2017 klaar zijn.
4. PS: overweeg om bij de doelstelling voor het fietsgebruik de relatie met andere vormen van mobiliteit te benoemen zodat deze beter aansluit op de ambities schoon en gezond uit de omgevingsvisie.
De provincie noemt onder meer schonere mobiliteit en efficiënter gebruik van het wegennet als achterliggende doelen voor het stimuleren van fietsgebruik. Een koppeling van fietsgebruik aan autogebruik zou hier beter op aansluiten dan de huidige doelstelling. Het aandeel fietsverplaatsingen wordt namelijk ook beïnvloed door andere vervoerswijzen, zoals het aantal reizen dat te voet of per OV wordt gemaakt.
5. Verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Met deze aanbeveling die in elk onderzoek terugkomt, bevorderen we de doorwerking van rekenkameronderzoek.
Het rapport is op 8 februari 2023 aangeboden aan PS.
Op 14 februari stuurden GS hun reactie op het onderzoek naar PS. In de aanloop naar de behandeling in PS schreef de Rekenkamer op 26 april een nawoord.
Op 10 mei lichtten wij ons rapport in een beeldvormende bijeenkomst toe en hadden PS de gelegenheid technische vragen te stellen. 17 mei was de behandeling in de commissie en 31 mei besloten PS unaniem in te stemmen met onze aanbevelingen. Daarbij werd een amendement aangenomen bij aanbeveling 1. Daarmee zijn PS direct aan de slag gegaan met het specificeren van de doelstelling voor het stimuleren voor fietsgebruik.