Klimaatadaptatie is het aanpassen van de leefomgeving aan het veranderende klimaat. De gevolgen van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder – wereldwijd én lokaal. Om klimaatgerelateerde risico’s zoals overstromingen, droogte en hitte het hoofd te bieden, zetten overheden, waaronder de provincies, in op klimaatadaptatie. Deze opgave vraagt om een lange adem en raakt aan meerdere beleidsterreinen. Provincies werken aan klimaatadaptatie binnen een aantal landelijke kaders, zie de tabel hieronder.
Provincies hebben één bestuurlijke verplichting in het kader van klimaatadaptatie: het voeren van de regie bij het uitvoeren van bovenregionale stresstesten die samen met waterschappen en Rijkswaterstaat worden uitgevoerd. Dit betekent dat provincies een grote mate van beleidsvrijheid hebben bij hun inzet op klimaatadaptatie. In de door PS Overijssel vastgestelde Omgevingsvisie staat dat de provincie zich in wil zetten om samen met bestuurlijke partners te zorgen voor een klimaatbestendig Overijssel. PS hebben in 2021 het Investeringsvoorstel Hitte, Droogte en Wateroverlast vastgesteld en maakten daarmee € 8,75 mln. vrij voor klimaatadaptatie. GS stelden in 2021 een programma vast bij het Investeringsvoorstel, het programma Klimaatadaptatie 2019-2023. In het programma Klimaatadaptatie staan drie doelen geformuleerd:
- Provinciaal beleid ‘klimaatproof’ door het in 2023 verwerkt te hebben in de Omgevingsvisie;
- Volwaardig deelnemen aan de werkregio’s;
- Voorzien in een stimulerende rol richting partijen.
Twee van de drie genoemde punten zijn omschrijvingen van de rol die de provincie in wil nemen. Het eerstgenoemde doel kan wel als een concrete doelstelling worden beschouwd. We constateren dat dit doel deels is gerealiseerd: klimaatadaptatie is in veel onderdelen van de Omgevingsvisie verwerkt, maar nog niet op alle onderdelen waar dit verwacht mag worden. Tegelijkertijd is zichtbaar dat klimaatadaptatie al wel verweven is in met name het waterbeleid van de provincie en in enkele andere programma’s. Het thema hitte is een relatief nieuw thema en loopt het risico ‘onder te sneeuwen’ bij de andere thema’s.
De inzet van provincies op klimaatadaptatie vond onder meer plaats via samenwerkingsverbanden met bestuurlijke partners zoals gemeenten en waterschappen. Deze samenwerking verloopt goed en levert meerwaarde op. Tegelijkertijd verwachten de samenwerkingspartners wel van de provincie dat ze een grotere rol in gaan nemen bij bovenregionale opgaven. Het aflopen van een landelijke subsidieregeling en de herijking van de samenwerkingsverbanden in 2027 geven de provincie een goede gelegenheid om haar rolopvatting te actualiseren ten aanzien van bovenregionale opgaven en de samenwerking als geheel.
De stimulerende rol die de provincie in wil nemen richting partijen heeft de vorm gekregen van verschillende stimuleringsregelingen gericht op klimaatadaptatie. Dit vormde een groot deel van het programma Klimaatadaptatie. Door onzorgvuldige voorbereiding, uitvoering en administratie van de regelingen is geld niet uitgegeven en is er te weinig zicht op de resultaten van de stimuleringsregelingen. We concluderen dan ook dat er sprake is geweest van een beperkte sturing op het inmiddels afgeronde programma Klimaatadaptatie in Overijssel. PS zijn in beperkte mate gefaciliteerd in hun kaderstellende en controlerende rol bij het thema klimaatadaptatie. Zo ontvingen zij het programma Klimaatadaptatie niet en is ook een aangekondigde evaluatie niet uitgevoerd.
Het is nog niet goed mogelijk om de effecten van klimaatadaptatie te monitoren. Landelijk wordt hier wel aan gewerkt en ook andere provincies zetten hierop in. De provincie Overijssel heeft tot nu toe weinig op monitoring ingezet. Door landelijke initiatieven te volgen en daarbij aan te sluiten, kan het zicht op de effecten worden verbeterd.
Hoofdconclusie
De afgelopen jaren heeft de provincie Overijssel ingezet op het klimaatadaptief maken van de provincie, onder meer via het programma Klimaatadaptatie. De provincie heeft meerwaarde gerealiseerd in de samenwerking met partners in werkregio’s, heeft klimaatadaptatie verweven in de reguliere taken rond water en droogte en ook maken klimaatadaptieve aspecten impliciet of expliciet onderdeel uit van andere provinciale programma’s. Het verwerken van klimaatadaptatie in de Omgevingsvisie -het doel van het programma- is deels gerealiseerd.
PS zijn echter in beperkte mate gefaciliteerd in hun kaderstellende en controlerende rol ten aanzien van klimaatadaptatie, wat hun mogelijkheden tot sturen en controleren heeft beperkt. Ook de sturing en controle door GS is beperkt geweest. De uitvoering van stimuleringsregelingen gericht op klimaatadaptatie, die een groot deel van het programma vormen, laat onzorgvuldigheden zien in zowel de opzet, uitvoering als de administratie ervan. Daardoor zijn middelen niet besteed en is er niet voldoende inzicht in de resultaten van de regelingen.
Deelconclusies
PS konden beperkt sturen en controleren op klimaatadaptatie
PS zijn in beperkte mate gefaciliteerd in hun kaderstellende en controlerende rol rond het Investeringsbesluit Hitte, Droogte en Wateroverlast en het daaraan gekoppelde programma Klimaatadaptatie. Zo hebben ze wel financiële kaders vastgesteld, maar hadden niet de mogelijkheid zich uit te spreken over de uitwerking van deze kaders. Ook ontvingen zij toegezegde documenten pas drie jaar later (afwegingskader) of niet (routekaart en evaluatie van het Investeringsbesluit). Landelijk wordt gewerkt aan de monitoring van de effecten van de inzet op klimaatadaptatie. De provincie Overijssel heeft daar tot nu toe weinig op ingezet. In het programma Klimaatadaptatie worden drie doelen gesteld, waarvan er twee in feite rolopvattingen zijn. Op het geformuleerde doel: het verwerken van klimaatadaptatie in de Omgevingsvisie kan worden gestuurd en de voortgang bijgehouden. Dit doel is deels gerealiseerd, maar nog niet op alle onderdelen waar dit verwacht mag worden.
Verankering in lijn en samenwerking op orde, ondanks onzorgvuldigheid bij uitvoering programma
De provincie Overijssel zet in op klimaatadaptatie door samen te werken met bestuurlijke partners en zelfstandig via stimuleringsregelingen en in de lijnorganisatie. Bij de opzet, uitvoering en administratie van de stimuleringsregelingen mist zorgvuldigheid. Daardoor zijn middelen niet besteed en is er niet voldoende inzicht in de resultaten van de regelingen. Desondanks laat de samenwerking met partners duidelijk meerwaarde zien, al kunnen bovenregionale projecten nog meer worden opgepakt. Ook is klimaatadaptatie al verweven in de ‘reguliere’ taken op het gebied van droogte en wateroverlast en komen klimaatadaptieve aspecten impliciet of expliciet tot uitdrukking in andere programma’s.
1. PS: Verzoek GS om alle aspecten van klimaatadaptatie in de Omgevingsvisie op te nemen en deze passend uit te werken.
Klimaatadaptatie is nog niet in alle onderdelen van de Omgevingsvisie geïntegreerd. Zo wordt er nog onvoldoende aandacht besteed aan de gevolgen extreem weer op provinciale infrastructuur, landbouw, natuur en vitale en kwetsbare infrastructuur. Door deze aspecten van klimaatadaptatie in de Omgevingsvisie te verwerken, geeft de provincie invulling aan het eigen voornemen om het beleid ‘klimaatproof’ te maken.
2. PS: Verzoek GS om landelijke initiatieven te volgen om de effecten en de voortgang van de inzet op klimaatadaptatie in beeld te brengen en, waar relevant, aan te sluiten.
Het is momenteel nog niet mogelijk om de effecten van klimaatadaptatie te monitoren, wel lopen er verschillende landelijke initiatieven om effectmonitoring in de toekomst mogelijk te maken. Daarmee kan er op termijn beter gestuurd worden op de voortgang van klimaatadaptatie.
3. PS: Verzoek GS om de stimuleringsregelingen gericht op klimaatadaptatie beter op te zetten, uit te voeren en te administreren.
Stimuleringsregelingen gericht op klimaatadaptatie zijn niet in alle gevallen goed opgezet, uitgevoerd en geadministreerd. Hierdoor is onderbesteding ontstaan en is er minder zicht op de resultaten.
4. PS: Verzoek GS te bepalen welke rol de provincie wil innemen binnen klimaatadaptieve projecten op (boven)regionaal niveau.
Voor regionale en bovenregionale projecten zijn gemeenten niet de aangewezen partij om als trekker op te treden. Partners binnen de werkregio’s verwachten dat de provincie een grotere rol inneemt binnen de aanpak van (boven)regionale opgaven.
5. PS: Verzoek GS om te bepalen welke rol de provincie in wil nemen binnen de DPRA-werkregio’s vanaf 2027.
De herijking van het DPRA in 2026 en het eindigen van de Impulsregeling klimaatadaptatie in 2027 bieden een goede gelegenheid voor de provincie om haar rolopvatting te actualiseren.
6. PS: Verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Met deze aanbeveling die in elk onderzoek terugkomt, bevorderen we de doorwerking van rekenkameronderzoek.
Het onderzoek is op woensdag 12 november 2025 aangeboden aan de Commissaris van de Koning in Overijssel.