Gepubliceerde
onderzoeken

ONDERZOEK UITGEVOERD IN OVERIJSSEL
JANUARI 2017
SamenvattingConclusiesAanbevelingenBestuurlijke behandeling

De vaart er in houden

Inspanningen van de provincie Overijssel om goederenvervoer over water te stimuleren hebben nog niet geleid tot concrete resultaten. Weliswaar is het de vraag of dit nu al verwacht kon worden, maar om de vruchten van de inspanningen te kunnen plukken zijn er wel enkele aandachtspunten.

De provincie Overijssel wil meer goederen laten vervoeren over water om zo de toenemende drukte op de weg te beperken en het leefmilieu in stedelijk gebied te verbeteren. Ter illustratie: één vrachtschip van 700 ton staat gelijk aan vijfendertig vrachtauto’s. De provincie Overijssel heeft op twee manieren ingezet op het stimuleren van goederenvervoer over water: het opwaarderen van het kanaal Almelo – De Haandrik tot 700 ton en het programma Goederenvervoer over water. In de periode 2010 – 2015 is het percentage goederenvervoer over water in Overijssel gedaald van 16% naar 12%, terwijl het vervoer over de weg is gestegen van 81% naar 86%. Landelijk laat het goederenvervoer over water in dezelfde periode een kleine stijging zien en daalt het percentage dat over de weg vervoerd wordt licht.

In 2009 besloten Gedeputeerde Staten € 7,2 mln. beschikbaar te stellen voor de opwaardering van het kanaal Almelo – De Haandrik van schepen tot 600 ton naar 700 ton. Dit bedrag kwam bovenop de € 11,7 mln. aan regulier beheer en onderhoud voor het kanaal. In de praktijk heeft dit nog niet tot meer goederenvervoer over het kanaal geleid. De opwaardering van het kanaal is weliswaar pas voltooid in juli 2016, maar het is de vraag of er een groei zal plaats vinden. Uit het onderzoek blijkt dat het besluit om op te waarderen tot 700 ton werd genomen op basis van inconsistente informatie. Concreet betekent dit dat de variant om op te waarderen tot 1.000 ton, ten onrechte niet nader is verkend. Die variant was duurder, maar zou naar verwachting een grotere verschuiving van weg naar water hebben opgeleverd en ook aansluiten op de capaciteit van het kanaal in het Drentse deel. Een spoorbrug gelegen in de provincie Drenthe vormt daarnaast een knelpunt voor optimale benutting van het kanaal. De Rekenkamer beveelt aan om de kosten en baten van de opwaardering van het kanaal naar 1.000 ton alsnog te onderzoeken en daarnaast de afstemming met andere overheden waaronder de provincie Drenthe over het optimaliseren van het gebruik van het kanaal te verbeteren.

Daarnaast is in 2012 € 8 mln. beschikbaar gesteld voor een programma om goederenvervoer over water te stimuleren via drie pijlers: beter benutten, netwerkvorming en duurzaamheid. Voor het programma en de rol van de provincie is veel waardering. Het programma loopt nog tot 1 januari 2018, dus het is nog te vroeg om resultaten te zien. De Rekenkamer is van mening dat het stimuleren van goederenvervoer over water een zaak van lange adem is. Zij vraagt daarom aandacht voor dit thema, juist omdat er de komende jaren in het beleid niet langer een maatschappelijke doelstelling voor goederenvervoer over water is opgenomen en het programma na 1 januari 2018 onderdeel zal zijn van een breder logistiek kader.

De vaart er in houden

De inspanningen van de provincie hebben (nog) niet geleid tot een stijging van het goederenvervoer over water, terwijl dit wel het doel was. Het is echter de vraag of er al resultaten zichtbaar kunnen zijn, gezien de recente oplevering van de opwaardering van het kanaal en het gegeven dat het programma Goederenvervoer over water nog niet is afgerond. Bij de onderbouwing van de plannen voor de opwaardering van het kanaal Almelo - De Haandrik tot 700 ton zijn kanttekeningen te plaatsen.

Het stimuleren van goederenvervoer over water vraagt om een lange termijn focus in beleid en praktijk. Deze focus is een aandachtspunt vanwege:

1. het ontbreken van een maatschappelijke doelstelling voor goederenvervoer over water in de herijkte omgevingsvisie en

2. de naar verwachting minder zichtbare plek van goederenvervoer over water door de inbedding in een breder logistiek kader.

De vaart er in houden

1.  Verzoek GS onderzoek te doen naar de vraag of opwaardering tot 1.000 ton voldoende potentie heeft en zo de patstelling ten aanzien van het kanaal (eerst meer schepen dan investeren versus eerst investeren dan meer schepen) te doorbreken. Zorg er voor dat in de onderbouwing van de besluitvorming alle relevante variabelen worden betrokken en benut hiervoor ook de uitkomsten van het project Maatwerkadvies.

Er zijn veel factoren van invloed op de mate waarin het kanaal benut wordt, denk aan de economische situatie, maar ook aan technologische veranderingen. Dat maakt dat een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse over het toekomstige gebruik nooit meer dan een verwachting is.

2.  Verzoek GS het commitment van bedrijven om meer over water te gaan vervoeren vast te leggen, mocht een verdere opwaardering zinvol en realistisch blijken.

Een voorbeeld van commitment van bedrijven is stichting Berzbob, opgericht naar aanleiding van opwaardering van Zuid-Willemsvaart, Wilhelmina- en Beatrixkanaal. Een aantal bedrijven uit de regio Zuid-Oost Brabant heeft zich in de stichting verenigd en zich gezamenlijk gecommitteerd om circa 700 vrachtwagenbewegingen per dag van de weg te halen.

3.  Verzoek GS te zorgen voor afstemming met Drenthe en Coevorden over impulsen voor het benutten van het kanaal.

Water houdt zich niet aan bestuurlijke grenzen en ook schippers zouden geen rekening moeten hoeven te houden met bestuurlijke grenzen.

4.  Neem een realistische en meetbare doelstelling voor het stimuleren van goederenvervoer over water op in het beleid en voorzie deze doelstelling van indicatoren.

Hoewel er vele factoren van invloed zijn op de omvang van het goederenvervoer over water en er geen causale relatie is aan te tonen tussen de inspanningen van de provincie en de effecten, is het van belang om uw ambitie vast te leggen om mee te kunnen sturen. Hierbij kan ook gedacht worden aan een streefcijfer op termijn of om tenminste gelijke pas te houden met landelijke groeicijfers voor het vervoer over water. Daarnaast kunnen prestatie-indicatoren worden opgenomen zoals het aantal bedrijven dat met een maatwerkproject wordt benaderd, het aantal walstroomfaciliteiten etc.

5.  Geef -aansluitend op aanbeveling 4- duidelijk de kaders (inhoudelijk en financieel) aan waarbinnen GS met de Strategisch Logistieke Alliantie een meerjarenprogramma kunnen uitwerken.

Op het moment dat GS met partners een meerjarenprogramma gaan opstellen is het van belang dat u het speelveld helder heeft; maak duidelijk voor welke doelen u bereid bent middelen in te zetten.

6.  Verzoek GS bij het opstellen en uitvoeren van het beleid te zorgen voor een goede afstemming met andere overheden.

Een goede afstemming voorkomt dat er geïsoleerde knelpunten worden aangepakt en er ondoelmatig met investeringen wordt omgegaan.

7.  Overweeg om het resterende budget aan incidentele middelen (€ 3,5 mln.) beschikbaar te houden voor subsidieaanvragen voor goederenvervoer over water en daarmee om de looptijd van de subsidieregelingen te verlengen.

Naar verwachting zal de datum 1/1/2018 voor een deel van de potentiële aanvragers te vroeg zijn om te komen tot een subsidieaanvraag. Dit hangt samen met de procedures die behoren bij grote ruimtelijke plannen zoals een havenvisie.

8.  Verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.

Met deze aanbeveling regelt u dat u een jaar na de behandeling van dit rapport geïnformeerd wordt over de stand van zaken ten aanzien van de aanbevelingen behorende bij het onderzoek naar het stimuleren van goederenvervoer over water.

De vaart er in houden

Het rapport is op 25 januari 2017 aangeboden aan de Commissaris van de Koning.

Op 1 februari is een technische briefing gegeven aan Provinciale Staten. De behandeling van het rapport in de commissie verkeer en vervoer was op 22 maart. GS hebben hun reactie op het rapport aangeboden aan PS voorafgaand aan de commissiebehandeling. De bespreking van het rapport in de commissie kunt u hier bekijken. Besluitvorming over het rapport vond plaats in de PS vergadering van 12 april 2017. Het voorstel van het presidium is hier te vinden, het voorstel is aangenomen. De link naar de vergadering vindt u hier.