In dit follow-up onderzoek bekeken we wat er gedaan is met de aanbevelingen uit ons onderzoek uit 2016 naar het beheer en onderhoud van wegen en kunstwerken in Overijssel. We constateren dat het onderoek uit 2016 effect heeft gehad en de aanbevelingen hebben doorgewerkt. We vatten onze bevindingen kort samen:
Aandacht voor kwaliteit, maar rapportage nog niet verbeterd
GS zijn aan de slag gegaan met de aanbeveling om het zicht op de kwaliteit van wegen en kunstwerken te vergroten, maar tot een verbeterde navolgbaarheid van de totstandkoming van de kwaliteitsgegevens heeft dit nog niet geleid. GS hebben ingezet op een nieuwe wijze van rapporteren, door aan te sluiten bij de landelijke ontwikkeling van een Bestuurlijke kwaliteitsindex infrastructuur (BKXi). De aandacht voor de BKXi is in Overijssel gedurende de tijd verslapt en de BKXi wordt nog niet gebruikt. Ambtelijk is aangegeven dat de bruikbaarheid van de methodiek nog wordt onderzocht. De rapportage in de P&C-cyclus heeft tot en met 2019 op dezelfde door ons als niet navolgbaar geclassificeerde wijze plaatsgevonden als tijdens ons onderzoek in 2016. Vanaf 2020 ontbreekt de rapportage over kwaliteit van wegen en kunstwerken net als andere indicatoren in de begroting. In het kader van de betekenisvolle P&C-cyclus is de begroting 2020 namelijk anders ingericht dan eerdere jaren. In het onderdeel ‘Overijssel in cijfers’ zijn wel kengetallen opgenomen voor de kerntaak mobiliteit, maar cijfers over de kwaliteit van wegen en kunstwerken staan daar niet. GS informeerden PS in 2017 in eerste instantie dat is ingezet op het ontwikkelen van de nieuwe rapportagemethodiek (de BKXi) maar PS zijn daarna niet op de hoogte gehouden van de stand van zaken.
Financiering voor toekomstige investeringen geborgd
Wegen en kunstwerken hebben een bepaalde levensduur. Omdat veel wegen en kunstwerken in dezelfde periode zijn aangelegd, ontstaat in de nabije toekomst een piek in de kosten. Om deze piek in het beheer, onderhoud en vervanging in de toekomst op te vangen, was de aanbeveling om een langjarig gemiddelde te hanteren als inbreng voor de spaarpot (voorziening). Met langjarig bedoelden we een periode die langer is dan de vierjarige looptijd van de nota infrastructurele kapitaalgoederen destijds. Zo wordt alvast gespaard voor de pieken die er naar verwachting na de looptijd van het huidige beheerplan aan komen.
Voor groot onderhoud had de provincie in 2016 reeds een voorziening ingesteld en is het budget in lijn met onze aanbeveling gebaseerd op een langjarige berekening (acht jaar). Financiering voor toekomstige vervangingen was in 2016 nog niet geregeld. De provincie heeft voor de vervangingsinvesteringen een reserve ingesteld waarmee financiering voor toekomstige vervangingen geborgd werd. Destijds bevalen we een voorziening aan omdat deze meer zekerheid biedt voor langjarige onderhoudsverplichtingen. GS hebben gekozen voor een reserve als gevolg van een wetswijziging. PS zijn hier in algemene zin en op technische wijze over geïnformeerd. Dat voor vervangingsinvesteringen om die reden gekozen is voor een reserve en daarmee van onze aanbeveling is afgeweken, is niet meer expliciet aan PS gecommuniceerd.
Beschikbare downloads
Dit onderzoek is ook uitgevoerd in Gelderland