Van inspanning naar resultaat
In 2012 startte de Provincie Gelderland met een specifiek beleidsprogramma om bij te dragen aan de energietransitie in Gelderland. Het provinciale budget daarvoor was € 48 miljoen.
In het voorjaar van 2014 werd duidelijk dat de provincie Gelderland haar doelen voor de energietransitie over de periode 2012-2015 niet volledig zou realiseren. Dat was voor de Rekenkamer reden om onderzoek te doen naar de aanpak van energietransitie in Gelderland. De focus van het onderzoek lag op de vraag welke stimulerende en belemmerende factoren het provinciale beleid beïnvloeden. Op woensdag 17 december 2014 werd het rapport Van inspanning naar resultaat? aangeboden aan de Commissaris van Koning.
De Rekenkamer concludeert dat de provincie Gelderland via een brede mix van projecten en instrumenten veel inspanningen heeft verricht om de Gelderse energietransitie te stimuleren, maar inzicht in de resultaten van het programma zijn fragmentarisch. Hierdoor is onvoldoende duidelijk wat de meest doeltreffende en doelmatige sturingsmogelijkheden voor de provincie zijn om bij te dragen aan de energietransitie.
De hoofdconclusie was:
De provincie Gelderland heeft via een brede mix van projecten en instrumenten veel inspanningen verricht om de Gelderse energietransitie te stimuleren, maar inzicht in het resultaat van het programma op de Gelderse energietransitie is fragmentarisch. Hierdoor is onvoldoende duidelijk wat doeltreffende en doelmatige sturingsmogelijkheden voor de provincie zijn.
Bevindingen stimulerende factoren
We hebben de volgende factoren gevonden, die een stimulans vormden voor het doelbereik van het programma Energietransitie (samenvatting):
- Ambtelijke kennis en ervaring uit vorig beleidsprogramma
- Financiële ondersteuning van provincie, subsidieplatfonds worden bereikt
- Alle duurzame energiebronnen krijgen beleidsmatige aandacht
- De deelprogramma’s EMT, Hernieuwbare Energie en Energiebesparing worden gevuld via een bottom up, vraaggerichte aanpak. Dat heeft geleid tot voldoende projecten en draagvlak bij de uitvoerders.
- Lage administratieve lasten en hoge bekendheid van meeste subsidieregelingen
- De provincie als regisseur wordt gewaardeerd door betrokken (en onderzochte) partijen.
Bevindingen belemmerende factoren
We hebben de volgende factoren gevonden, die een belemmering vormden voor het doelbereik van het programma Energietransitie (samenvatting):
- De geformuleerde energiedoelen van het programma zijn niet specifiek voor de Gelderse situatie, zodat er een weinig sturende werking vanuit gaat.
- Het programma loopt tot 2015 loopt, maar de doelstelling tot 2020.
- Bij de totstandkoming (ontwerpfase) van het programma is geen gebruik gemaakt van een zogenaamde potentieelraming. Het gevolg daarvan is dat er beperkt zicht is op de doeltreffendheid van de projecten en het hele programma. Er is nu een risico dat winst- of besparingspotentieel onbenut blijft.
- De opzet en uitwerking van het programma is pragmatisch aangepakt en biedt ruimte voor initiatieven. Dat heeft positieve kanten, maar ook als gevolg dat er betrekkelijk weinig focus in het programma is. Hierdoor wordt het minder duidelijk waar de provincie de meeste meerwaarde kan bieden.
- De huidige manier van monitoren legt geen verband tussen het behalen van de projectdoelen en het realiseren van de (deel)programmadoelen.
- Het aantal subsidie- en tenderregelingen voor het deelprogramma EMT en biobased economy is groot, relatief specifiek en soms weinig onderscheidend. Dat werkt belemmerend op het overzicht voor de doelgroep en belemmerend op het overzicht over de uitgaven en daarmee op de controle op hoofdlijnen voor PS.
- De invulling van de provinciale regierol werkt minder effectief in situaties waarin samenwerking langdurig uitblijft of er geen initiatieven uit de markt of maatschappij komen.
De hoofdaanbeveling was:
Verbeter de monitoring voordat een eventueel nieuw programma wordt opgestart, zodat de relatie tussen de projectdoelen en programmadoelen voldoende duidelijk zijn. Daarnaast bevelen we aan om een langetermijnvisie te ontwikkelen en uit te werken, zodat de bijdrage van de provincie aan energieneutraliteit in 2050 duidelijk wordt binnen en buiten het provinciebestuur.
Op basis van het onderzoek doen we de aanbevelingen (samenvatting):
- Stel een langetermijnvisie op, bijvoorbeeld via de backcastingmethodiek.
- Verbeter monitoring op resultaatsniveau, bijvoorbeeld via methode van potentieel-raming.
- Werk de regierol, ruimtelijke rol, financiële rol en voorbeeldrol in meer detail uit.
- Stem als PS onderling af welke informatie- en sturingsbehoefte er is voor energietransitie. Gebruik andere provinciale programma’s (zoals Gelderse Gebiedsontwikkeling) als voorbeeld.
- Vraag GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Aanbieden: 17 december 2014
Technische briefing: 14 januari 2015
Behandeling Commissie: 14 januari 2015
Behandeling Provinciale Staten: 28 januari 2015
Besluitvorming: PS besluiten de aanbevelingen (licht) gewijzigd over te nemen. De wijzigingen zijn:
Bij aanbeveling 1 over langetermijnvisie:
- PS spreken de voorkeur uit voor het opstellen van een kritiek-pad analyse via de backcastingmethodiek.
- PS moeten aan de hand daarvan een discussie voeren over de herijking van het beleid, leidend tot een langetermijnvisie met een duidelijke focus.
Bij aanbeveling 2 over monitoring:
- PS verzoeken GS om een instrument uit te werken waarmee de monitoring van het programma Energietransitie door PS wordt verbeterd.
Terugkoppeling GS: 28 januari 2016