Subsidies zijn voor provincies een belangrijk financieel beleidsinstrument om provinciale beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Met subsidies worden door de ontvanger prestaties verricht die bijdragen aan het realiseren van provinciale doelen. Het financieel belang is aanzienlijk, Overijssel heeft in 2011 voor € 473 miljoen aan subsidies verstrekt. Maar in hoeverre is de provincie op de hoogte van de effecten van verstrekte provinciale subsidies?
Context
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) vormt het wettelijk kader voor subsidiëring en verplicht bestuursorganen eens in de vijf jaar verslag te doen van de doeltreffendheid van een subsidieregeling. We hanteren een stroomschema om de verschillende niveaus weer te geven waarop evaluaties inzicht kunnen bieden.
Uit het onderzoek komt naar oren dat de provincie beperkt zicht heeft op de doeltreffendheid doordat niet wordt voldaan aan de evaluatieplicht. Daarnaast blijkt sturings- en beheersingsinformatie over subsidies een aandachtspunt.
Beperkt zicht op doeltreffendheid doordat niet wordt voldaan aan evaluatie-plicht
De rekenkamer concludeert dat GS niet voldoen aan de wettelijke plicht om eens in de vijf jaar subsidies op de doeltreffendheid in de praktijk te evalueren (Artikel 4:24 Awb.). Hoewel voor alle onderzochte subsidieregelingen er evaluatie-materiaal beschikbaar is, is het inzicht in de doeltreffendheid van de verstrekte provinciale subsidies in beperkte mate aanwezig.
Dit heeft te maken met de aard van de gegevens in het evaluatie-materiaal; er is wel zicht op gerealiseerde prestaties en in mindere mate of doelen zijn bereikt. Maar het zicht op een aannemelijk verband tussen prestatie en doel en het zicht op doeltreffendheid (het ‘bewijs’ dat de subsidie heeft geleid tot het doelbereik) zijn in veel mindere mate aanwezig. Als gevolg daarvan is de provincie in beperkte mate op de hoogte van de doeltreffendheid van de verstrekte provinciale subsidies en kunnen de uitkomsten van evaluaties een beperkte rol spelen in de besluitvorming over het al dan niet doorgaan met een subsidieregeling.
Sturings- en beheersingsinformatie over subsidies is een aandachtspunt
Daarnaast constateren we dat aan de basisvoorwaarde om adequaat te kunnen sturen, te weten tijdige, volledige en juiste informatie nog niet wordt voldaan. Ook de controlerende taak van PS wordt hierdoor bemoeilijkt. Subsidies kunnen verstrekt worden via de Algemene Subsidieverordening (ASV) en het Uitvoeringsbesluit subsidies (Ubs). In het Ubs zijn nadere regels gesteld, waardoor zowel subsidieaanvrager als GS aan meer regels gebonden zijn. Subsidiëring via de ASV is daarmee flexibeler en vrijblijvender dan via het Ubs. Bij het verkrijgen van overzichten over beide subsidieregimes bleken tijdigheid, volledigheid en juistheid van de informatie een aandachtspunt. Ten aanzien van de Algemene Subsidie Verordening (ASV) heeft het overzicht nog niet het gewenste detailniveau. Van € 51,7 mln. ervan kan, zonder daarvoor een onevenredige inspanning te leveren, geen inzicht worden geboden waaraan de subsidie is besteed. Het gegeven dat een derde van de subsidies via de relatief ruime kaders van het ASV wordt verstrekt zien wij als onderbouwing van onze constatering dat sturing en beheersing een aandachtspunt vormen. De provincie heeft aangegeven dat de administratie met ingang van boekjaar 2013 is aangepast waardoor de financiële gegevens in het subsidieproces wel tijdig, volledig en juist te verkrijgen zullen zijn. Daarmee lijkt een deel van het aandachtpunt uit dit onderzoek ondervangen, wij hebben dit echter niet meer kunnen toetsen. Gezien het belang van dit punt lijkt het raadzaam om na te gaan of de gewenste overzichten over 2013 wel tijdig, juist en volledig opgeleverd kunnen worden (zie aanbeveling 4).
- Waarborg de wettelijke evaluatieplicht bij het instellen van subsidies;
De provincie Overijssel voldoet niet aan de wettelijke evaluatieplicht. Een subsidieregeling moet om de vijf jaar geëvalueerd worden, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald (art. 4:24 Awb). - Verhoog de informatiewaarde van evaluaties;
De Rekenkamer constateert dat de provincie over veel evaluatief materiaal beschikt. Tevens heeft de provincie bij diverse subsidieregelingen een beleidstheorie. Hiermee is de provincie op de goede weg, maar voldoet zij nog niet aan de Awb-norm. Het gaat erom dat de doeltreffendheid van een subsidieregeling in praktijk wordt getoetst. Hiervoor is het belang niet alleen vooruit te kijken, maar de veronderstelde theorie ook achteraf te toetsen. Naast vooruitkijken moet terugkijken de norm zijn. - Heroverweeg de kaders van de ASV;
Eén derde van de subsidies van de provincie loopt via de ASV (€ 155,8 mln.). Het ASV regime is lichter dan het regime van het Ubs. De nadere regels uit het Ubs over misbruik en oneigenlijk gebruik (Rijksbrede kader) zijn daardoor niet van toepassing, evenals normen die ten goede komen van de rechtszekerheid en gelijke behandeling van aanvragers. - Waarborg de sturings- en beheersingsinformatie;
Het kostte de provincie naar verhouding veel tijd en inzet om de informatie op te leveren. Het kostte de provincie naar verhouding veel tijd en inzet om de informatie op te leveren. Gezien het financiële belang en de te bereiken maatschappelijke effecten is het van groot belang om de sturings- en beheersingsinformatie op orde te hebben. - Vraag GS na een jaar verslag te doen van de implementatie van de aanbevelingen.
Op 6 maart 2013 is het rapport aangeboden aan de Staten van Overijssel.
Op 3 april 2013 behandelden de Staten het rapport tijdens de Statencommissiedag. De reactie van GS en ons nawoord waren aan de orde op 15 mei 2013. Op 29 mei 2013 besloten PS om de aanbevelingen uit het rapport over te nemen. PS2013/431
Op 5 juni 2014 ontvingen PS van GS een overzicht van de implementatie van de aanbevelingen. PS vroegen vervolgens de auditcommissie om een advies te formuleren op de brief van GS. Die reactie treft u bij de downloads aan.