De afgelopen jaren is door de overheid (zowel het Rijk als de provincies en stadsregio’s) flink geïnvesteerd in het terugdringen van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Op 1 juli 2011 wachtten echter nog 2.974 kinderen langer dan negen weken op enige of de volledige en juiste jeugdzorg. Tot en met 2009 gold in de jeugdzorg de afspraak dat alle kinderen binnen negen weken na indicatie de zorg moesten krijgen waarop zij recht hebben. Omdat de problematiek van kinderen verschillend kan zijn, hebben het Rijk, de provincies en de stadsregio’s vanaf 2010 andere afspraken* gemaakt.
Ons onderzoek is gericht op de afspraak dat kinderen binnen negen weken de zorg moeten krijgen waarop zij recht hebben. Langer dan negen weken wachten mag als Bureau Jeugdzorg beoordeelt dat dit verantwoord is. De voormalig minister voor Jeugd en Gezin heeft begin 2010 aangegeven dat dit het geval kan zijn wanneer een kind op pleegzorg wacht en tijdelijk bij opa en oma kan wonen totdat er een goede match met een pleeggezin is gemaakt. Sinds deze afspraak rapporteren provincies en stadsregio’s aan het Rijk over het aantal kinderen dat onverantwoord langer dan negen weken wacht op jeugdzorg. In 2010 is gerapporteerd dat dit 18 kinderen betrof en in 2011 gaat het om 6 kinderen.
De rekenkamers concluderen dat de omvang en de ernst van de wachtlijstproblematiek in de rapportages van de provincies en stadsregio’s te weinig zichtbaar is. Het is aannemelijk dat het aantal kinderen dat onverantwoord wacht groter is dan gerapporteerd. De politiek wordt hierdoor onvoldoende geïnformeerd over kinderen die lang moeten wachten op de juiste zorg.
De rekenkamers doen twee aanbevelingen aan de provincies en het Rijk gezamenlijk. De opvolging van deze aanbevelingen moet er voor zorgen dat (a) er geen groepen kinderen buiten beeld raken en (b) er een beter inzicht komt in de aard en ernst van de problematiek van de kinderen die op de wachtlijst voor jeugdzorg staan.
*Afspraken provincies, stadregio’s en Rijk
Aan alle kinderen wordt de zorg geboden die nodig is, waarbij:
– aan kinderen bij wie de veiligheid in geding is en kinderen in crisissituaties direct geïndiceerde zorg wordt geboden;
– de inzet is dat kinderen binnen negen weken worden geholpen. Langer wachten kan als dat volgens Bureau Jeugdzorg voor betreffende jongere inhoudelijk verantwoord is. Jaarlijks rapporteren provincies (res. en de stadregio’s) uiterlijk op 1 oktober aan de minister voor Jeugd en Gezin (red. nu: VWS).
Bron: Afsprakenkader voor aanpak jeugdzorg 2010-2011, november 2009 gemaakt.
De Rekenkamers concluderen dat de omvang en de ernst van de wachtlijstproblematiek in de rapportages van de provincies en stadsregio’s te weinig zichtbaar is. Deze schieten op een tweetal punten tekort:
1. Rapportages geven onvolledig beeld
Van de 2.974 kinderen die langer dan negen weken wachtten op jeugdzorg zijn er 1.583 die al een vorm van jeugdzorg ontvingen, maar deze zorg is niet de volledige of juiste zorg in het licht van de door Bureau Jeugdzorg geïndiceerde zorg. Over deze kinderen wordt niet gerapporteerd of het onverantwoord is dat zij zo lang moeten wachten. Het gaat hier bijvoorbeeld om kinderen die lang wachten op opname in een instelling en in afwachting daarvan twee keer in de week een gesprek hebben met een jeugdzorgbegeleider.
2. Vaststelling onverantwoord wachten zeer beperkt
Van de 2.974 kinderen die langer dan negen weken wachtten op jeugdzorg zijn er 1.391 die nog geen enkele vorm van jeugdzorg ontvingen. Bij zes kinderen is vastgesteld dat zij onverantwoord lang wachtten op jeugdzorg. De overige 1.385 kinderen zouden verantwoord langer dan negen weken wachtten. Dit komt doordat er in de meeste provincies en stadsregio’s vanuit is gegaan dat kinderen alleen onverantwoord wachten wanneer de veiligheid in het geding is of er sprake is van een crisissituatie. In de afspraken met het Rijk is echter een expliciet onderscheid gemaakt tussen deze kinderen die direct zorg nodig hebben en kinderen waarvoor het (om andere redenen) onverantwoord is om langer dan negen weken te wachten.
Wij achten het dan ook aannemelijk dat het aantal kinderen dat onverantwoord wacht groter is dan gerapporteerd. De politiek wordt hierdoor onvoldoende geïnformeerd over kinderen die lang moeten wachten op de juiste zorg.
De aanbevelingen van dit onderzoek hebben betrekking op de periode tot de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten. Naast algemene aanbevelingen doen we voor 2012 ook specifieke aanbevelingen, omdat het Rijk heeft besloten de afspraken over (on)verantwoord wachten in 2012 te handhaven.
- Zorg dat in het kader van de te bieden jeugdzorg eenduidig wordt vastgelegd wat van de provincies en stadsregio’s wordt verwacht en wat moet worden gerapporteerd en voorkom dat groepen kinderen uit beeld raken.
- Bewaak dat wordt gerapporteerd conform de afspraken. Zorg bovendien dat de problematiek voor alle kinderen die op jeugdzorg wachten in de rapportages wordt geduid. Gegevens als de gemiddelde wachttijd, de spreiding van de wachttijd, de ernst van de problematiek en de urgentie van de zorg, kunnen helpen om meer inzicht te krijgen.
Behandeling in de provincie Gelderland:
Dit onderzoek is op 11 april 2012 in de commissie Landelijk gebied, Cultuur en Jeugdzorg behandeld.
Op 25 januari 2012 is het in de PS vergadering behandeld. Hier is unaniem deze motie aangenomen.
Behandeling in de provincie Overijssel:
Dit onderzoek is op 30 mei 2012 in de commissie Culturele infrastructuur en Monumentenzorg-Jeugdzorg.
Op 20 juni 2012 is het in de PS vergadering behandeld.