De Zuidelijke Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het verkoopproces van de afvalverwerker Attero. De provincie Overijssel was met de provincie Noord-Brabant, Limburg en een aantal gemeenten aandeelhouder van deze afvalverwerker. Na de verkoop kwamen in de media berichten over het uitkeren van dividenden aan de aandeelhouders en over een vermeende doorverkoop. Dit was voor de Statenleden van Noord-Brabant en Limburg aanleiding om hun Rekenkamer te vragen onderzoek te doen.
In het onderzoek worden naast conclusies over de informatiepositie van Statenleden van Noord-Brabant en Limburg ook conclusies getrokken die in algemene zin betrekking hebben op het verkoopproces. Zo hebben de gemeentelijke en provinciale aandeelhouders een proces ingericht dat in opzet en uitvoering grotendeels voldoet aan de eraan te stellen eisen. Gegeven dat Attero verkocht zou worden, en gelet op het toetsingskader dat de aandeelhouderscommissie vooraf had opgesteld en gelet op de gehanteerde verkoopmethode, was het bod waar de aandeelhouders mee akkoord zijn gegaan, het maximum haalbare uit de markt op dat moment. De timing en het tempo van de start en de afronding van de verkoop hebben die uitkomst wel beïnvloed.
De aanbevelingen van de Zuidelijke Rekenkamer zijn gericht op een toetsingskader, advies, verslaglegging en aanspreekbaarheid, actief informerende college, actief controlerend PS en het omgaan met geheime informatie. Voor meer informatie zie het rapport.