Provincies zetten gebiedsprocessen in om complexe opgaven samen met partners zoals gemeenten, waterschappen, LTO en Natuur- en milieuorganisaties op te pakken. De Rekenkamer Oost-Nederland onderzocht enkele gebiedsprocessen om lessen mee te kunnen geven voor toekomstige gebiedsprocessen. De lessen zijn bedoeld voor de provincies Gelderland en Overijssel, maar eigenlijk voor alle partners in een gebiedsproces. In het rapport ‘Lessen uit gebiedsprocessen’ zijn deze lessen opgenomen.
De lessen zijn gebaseerd op goede en minder goede ervaringen die partners hebben opgedaan bij vier gebiedsprocessen in het kader van Natura 2000-gebieden. De gebiedsprocessen zijn complex, door verschillende en soms tegengestelde belangen van de betrokken partners. Gebiedsprocessen zijn ingewikkeld omdat ze gevolgen hebben voor zowel omwonenden als grondgebruikers / -eigenaren van gronden rondom de Natura 2000-gebieden. De looptijd van een gebiedsproces is veelal vijf tot tien jaar.
De lessen hebben onder meer betrekking op de rolinvulling door volksvertegenwoordigers. Hoe doe je dat als er meerdere partners bij betrokken zijn en een gebiedsproces langer duurt dan een bestuursperiode? Daarnaast hebben we lessen geformuleerd om goed met elkaar samen te kunnen werken in een gebiedsproces. Een voorbeeld daarvan is om het bestuurlijk voorzitterschap van een gebiedsproces extern te beleggen en niet door één van de partners te laten invullen. Door de focus in dit onderzoek op de ambtelijke en bestuurlijke adviesgroepen, maken degenen die van doen hebben met de uitkomsten van een gebiedsproces geen onderdeel uit van dit onderzoek. Desondanks hebben we een aantal lessen voor het betrekken van inwoners in een gebiedsproces. Eén van de lessen is dat het in het belang van omwonenden is om géén onderdeel uit te maken van de ambtelijke en bestuurlijke adviesgroepen. Dat betekent niet dat zij geen rol hebben in het gebiedsproces, alleen niet in de formele adviesgroepen. Voor het op een goede manier betrekken van omwonenden bij een gebiedsproces hebben we eveneens enkele lessen opgenomen.
In de nabije toekomst zullen naar verwachting meer gebiedsprocessen gestart worden, bijvoorbeeld in het kader van het programma landelijk gebied. De lessen uit dit onderzoek kunnen gebruikt worden voor toekomstige gebiedsprocessen.
De lessen uit het onderzoek zijn in een drietal aanbevelingen aan PS samengevat:
- Verzoek GS om bij toekomstige gebiedsprocessen de lessen uit het onderzoek naar gebiedsprocessen Natura 2000 te betrekken, te weten:
a. Ga aan de slag vanuit een duidelijk, gezamenlijk/gedeeld doel.
b. Bewaak dit gezamenlijke doel en breng dit zo nodig opnieuw onder de aandacht.
c. Blijf de constructie met een ambtelijke en een bestuurlijke adviesgroep inzetten voor het gebiedsproces.
d. Stuur als bestuurlijke adviesgroep/bestuurlijk trekker actief op de volgende stap/de voortgang.
e. Beperk de formele overlegstructuur tot de geïnstitutionaliseerde belangen en betrek belanghebbenden en overige inwoners op andere wijze in het gebiedsproces.
f. Bevorder dat gemeenten in gebiedsprocessen actief hun rol als eerste aanspreekpunt invullen en ook degenen horen die zich niet laten horen.
g. Bevorder goede onderlinge verhoudingen en continuïteit door:
Ook buiten gebiedsprocessen in te zetten op ambtelijke en bestuurlijke netwerken.
Een onafhankelijk voorzitter in te zetten voor continuïteit in het proces.
h. Zorg voor voldoende personeel met de juiste kwalificaties voor gebiedsprocessen en wees hier zuinig op.
i. Benut qua instrumentarium zowel de wortel als de stok.
j. Wees duidelijk en ga na of je boodschap bij belanghebbenden is overgekomen.
k. Zet in op professionele communicatie binnen een gebiedsproces.
l. Blijf gebruik maken van omgevingsmanagers om zichtbaar en toegankelijk te zijn voor bewoners die schade ondervinden.
m. Biedt de mogelijkheid voor belanghebbenden om – op kosten van de provincie – externe expertise in te schakelen.
n. Maak (nog meer) gebruik van de in het gebied aanwezige kennis.
o. Evalueer de gebiedsprocessen ook met belanghebbenden.
p. Maak alvorens het instrument gebiedsprocessen in te zetten duidelijk aan PS dat hier minstens acht tot tien jaar mee gemoeid is. - Maak een bewuste keuze om een opgave al dan niet gezamenlijk met partners in de vorm van een gebiedsproces op te pakken;
- Pak uw rol bij een gebiedsproces:
a. Zet in op de bewaking van de kwaliteit van het proces en geef ruimte aan GS en partners in het gebiedsproces.
b. Ga het gebied in, zo krijgt u een vollediger beeld en hoort u ook degenen die zich niet laten horen.
c. Wees gedurende een gebiedsproces duidelijk over waar wel en waar geen invloed meer op uitgeoefend kan worden en wees daarin rolvast.
Op 8 november 2023 is het rapport aangeboden aan PS Gelderland en Overijssel.
In januari 2024 presenteerden we de uitkomsten van het onderzoek aan Provinciale Staten van beide provincies.
De reacties van GS Gelderland en GS Overijssel zijn opgenomen bij de downloads.
PS Overijssel behandelden het rapport op 14 februari 2024 in de commissie. Op 28 februari 2024 namen PS een amendement aan om aanbevelingen 1e (beperk de formele overlegstructuur tot de geïnstitutionaliseerde belangen en betrek belanghebbenden en overige inwoners op andere wijze in het gebiedsproces) en 1i (Benut qua instrumentarium zowel de wortel als de stok) te laten vervallen en de nummering daarop aan te passen. Het besluit van PS vindt u hier. Daarnaast namen PS een motie aan waarin GS wordt verzocht om voor 1 juli 2024 te komen met een voorstel hoe andere betrokkenen (dan de ambtelijke en bestuurlijke tafels) betrokken kunnen worden in een onderzoek en daarnaast hoe PS periodiek geïnformeerd kunnen worden over de ervaringen met gebiedsprocessen.
PS Gelderland bespraken het rapport in de commissie op 28 februari 2024, gevolgd door besluitvorming op 6 maart. PS besluiten om de aanbevelingen gericht aan PS over te nemen en GS te verzoeken uitvoering te geven aan aanbeveling 1a tot en met p. In de PS vergadering zijn vragen gesteld over het tijdpad en de bestuurlijke en ambtelijke borgingvan gebiedsprocessen. GS deden de toezegging deze schriftelijk te beantwoorden als aanvulling op de mondelinge beantwoording.