De Auditcommissie van de provincie Overijssel vroeg eind 2013 de Rekenkamer een verkenning uit te voeren naar externe inhuur bij de provincie. Deze vraag kwam voort uit de bezuinigingsopgave die de provincie in 2012 heeft ingezet.
Context
In het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 heeft de provincie een taakstelling opgenomen voor de provinciale organisatie. De ambtelijke organisatie moet in 2015 zijn verkleind van 847 fte naar maximaal 753 fte. Deze reductie wordt gerealiseerd door een gerichte inzet op kerntaken, het uitbesteden of op afstand plaatsen van ondersteunende taken en efficiënter te werken. Voor de investeringsopgave Kracht van Overijssel is bij de onderhandelingen over het hoofdlijnenakkoord door de coalitiepartijen ruimte gegeven om in te huren. Daarmee is er in Overijssel aan de ene kant sprake van een bezuinigingsopgave op de reguliere formatie, terwijl er aan de andere kant wordt ingehuurd voor het realiseren van de investeringsagenda.
Hoofdconclusie
Vanaf 2010 neemt zowel de formatie als de totale omvang van externe inhuur en uitbesteding af. De taakstelling om de ambtelijke organisatie te verkleinen gaat tot en met 2013 niet gepaard met een toename van externe inhuur en uitbesteding. Voor de taakstelling is een periode tot 2016 uitgetrokken.
De provincie maakt gebruik van externe inhuur wanneer er tijdelijk expertise of capaciteit nodig is. Dit kan het geval zijn bij ziekte, zwangerschapsverlof of bij tijdelijke projecten. De provincie huurt vooral projectleiders en –ondersteuners en ICT’ers in. De totale omvang van externe inhuur en uitbesteding is in de periode 2009-2013 gedaald met 23% van € 54 naar € 41,6 miljoen. Sinds 2012 stabiliseert de omvang van inhuur en uitbesteding.
Bij het inhuren van personeel heeft de provincies prikkels ingebouwd om dit doelmatig en rechtmatig te doen. Gezien de veranderingen in het systeem van inhuren adviseert de Rekenkamer Oost-Nederland te onderzoeken of deze prikkels nog werken zoals gewenst. Daarnaast heeft de Rekenkamer Oost-Nederland aanbevelingen opgesteld waarmee het provinciebestuur zicht kan houden op externe inhuur en uitbesteding bij de provincie.
*Het belangrijkste verschil tussen externe inhuur en uitbesteding is de aansturing. Bij externe inhuur is sprake van directe aansturing door de provincie. Bij uitbesteding is dit niet het geval; de provincie plaatst een opdracht, waarbij resultaatafspraken worden gemaakt, zonder dat er door de provincie op de inzet van specifieke capaciteit wordt gestuurd.
Vanaf 2010 neemt zowel de formatie als de totale omvang van externe inhuur en uitbesteding af*.
De taakstelling om de ambtelijke organisatie te verkleinen gaat tot en met 2013 niet gepaard met een toename van externe inhuur en uitbesteding. Voor de taakstelling is een periode tot 2016 uitgetrokken.
*Het belangrijkste verschil tussen externe inhuur en uitbesteding is de aansturing. Bij externe inhuur is er sprake van directe aansturing door de provincie. Bij uitbesteding is dit niet het geval; de provincie plaatst een opdracht, waarbij resultaatafspraken worden gemaakt, zonder dat er door de provincie op de inzet van specifieke capaciteit wordt gestuurd.
- Bepaal vanuit uw controlerende rol in hoeverre u inzicht wilt hebben op externe inhuur en uitbesteding. Overweeg of u in de P&C documenten ook zicht wilt houden op de inhuur ten laste van de programma-budgetten en uitbesteding.
- Blijf de ontwikkeling op het gebied van externe inhuur de aankomende jaren volgen. De taakstelling is ingezet, maar nog niet voltooid.
- Vraag GS organisatieveranderingen consequent te evalueren om de daadwerkelijke resultaten zoals kostenbesparing inzichtelijk te krijgen.
- Vraag GS om één jaar na de behandeling van deze quickscan inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Aanbieden: 12 november Publicatie van de quickscan ‘externe inhuur’