Een hele onderneming
De provincie Gelderland heeft vanaf 2013 actief ingezet op het stimuleren van cultureel ondernemerschap, maar de resultaten daarvan blijven achter bij de verwachtingen. In de onderzochte periode 2012 tot en met 2015 heeft de provincie diverse instrumenten ingezet om cultureel ondernemen te stimuleren. Deze instrumenten zijn minder effectief dan verwacht of vragen om nadere uitwerking. In de praktijk blijken de onderzochte culturele organisaties niet minder subsidieafhankelijk geworden. Het substantieel verhogen van de eigen inkomsten is nauwelijks mogelijk voor veel culturele organisaties.
Als de provincie Gelderland in het nieuwe cultuurbeleid voor de periode 2017-2020 besluit om door te gaan met het stimuleren van cultureel ondernemerschap, dan beveelt de Rekenkamer aan om het beleid voor de culturele organisaties te verduidelijken, de voortgang beter te monitoren en het subsidiebeleid flexibeler te maken. Ook wordt aanbevolen om de opzet van het Fonds Gelderse Cultuurleningen te herzien, omdat er weinig vraag is naar leningen via dit fonds.
Hoofdconclusie:
De provincie Gelderland heeft vanaf 2013 actief ingezet op het stimuleren van cultureel ondernemerschap in de cultuur- en erfgoedsector. De impact van de provinciale instrumenten op het cultureel ondernemerschap is met name in de cultuursector beperkt. Dat heeft de volgende oorzaken:
- het Gelders beleid is te optimistisch over de mogelijkheden in de sector om meer eigen inkomsten te genereren;
- er is beperkt draagvlak bij de sector voor de gekozen aanpak en
- verschillende instrumenten zijn minder effectief dan verwacht of vragen om een nadere uitwerking.
De volgende deelconclusies ondersteunen de hoofdconclusie:
Actieve provinciale inzet
De provincie Gelderland zet vanaf 2013 actief in op het stimuleren van cultureel ondernemerschap. Ze besteedt in het huidige cultuur- en erfgoedbeleid expliciet aandacht aan het onderwerp cultureel ondernemen en neemt het als voorwaarde of aandachtspunt mee in financiële en ondersteunende instrumenten.
Bovendien komt cultureel ondernemen als gespreksonderwerp meerdere malen aan bod in commissievergaderingen en Statenvergaderingen. Er zijn indicatoren uitgewerkt, maar die zijn beperkt bruikbaar voor de controlerende rol van PS.
Beleid te optimistisch over eigen inkomsten
Het Gelders beleid is te optimistisch over de mogelijkheden van de sector om meer eigen inkomsten te genereren.
Beperkt draagvlak bij de sector voor de provinciale aanpak
Er is beperkt draagvlak bij de sector voor de gekozen aanpak. Instellingen vinden het begrip cultureel ondernemen onduidelijk, ze zijn er vaak al mee bezig en zien de meerwaarde van het ‘partnerschap’ niet.
Inzet instrumenten minder effectief en uitwerking vraagt aandacht
Verschillende instrumenten zijn minder effectief dan verwacht of vragen om een nadere uitwerking: de tendersystematiek wordt als bureaucratisch ervaren, de doorwerking van het Gelders Forum is beperkt, de rol van opdrachtgever en verbinder kan systematischer uitgewerkt worden, de cultuur- en erfgoedmonitor levert beperkte informatie op en er is weinig vraag naar het Fonds Gelderse Cultuurleningen.
1. Verzoek GS te verduidelijken wat de provincie Gelderland onder cultureel ondernemen verstaat en verbindt hieraan een specifieke, realistische en meetbare doelstelling(en). Stel een ’sectorspecifiek norm voor eigen inkomsten’ in en neem die op als subsidievoorwaarde.
Cultureel ondernemerschap wordt door de provincie Gelderland op verschillende manieren omschreven en dat leidt tot onduidelijkheid. Definieer daarom eenduidig wat de provincie verstaat onder cultureel ondernemen. Formuleer vervolgens duidelijke en meetbare doelstellingen en hou hierbij rekening met verschillen in de cultuur- en erfgoedsector. Zo weten instellingen wat er van hen verwacht wordt en kunnen PS hun controlerende rol beter uitvoeren.
2. Verzoek GS de ontwikkeling van cultureel ondernemerschap systematisch en inhoudelijk te monitoren en hierover periodiek te rapporteren.
De huidige provinciale cultuur- en erfgoedmonitor dient voor het onderwerp cultureel ondernemen verbeterd te worden, zodat er op programmaniveau informatie beschikbaar is over de ontwikkeling van cultureel ondernemerschap. We bevelen aan om een standaardopzet te maken en die jaarlijks en volledig in te vullen, bijvoorbeeld als onderdeel van de partnergesprekken. Breng in kaart welke gegevens in ieder geval aangeleverd moeten worden, zoals een duidelijke uitsplitsing in baten en lasten, verhouding eigen inkomsten en subsidies, personeel en publieksbereik. Een goede monitoring geeft inzicht in de mogelijkheden en draagt bij aan een realistisch beleid.
3. Verzoek GS om flexibiliteit in de subsidiesystematiek aan te brengen
Een nadeel van de gehanteerde tendersystematiek is dat vroeg in het programma (2013 en 2014) de verdeling van middelen is vastgelegd. Daardoor is het beperkt mogelijk om subsidies toe te kennen aan projecten die inhoudelijk goed aansluiten bij provinciaal beleid, maar in de tweede helft van het programma (2015 en 2016)ontwikkeld zijn. We bevelen aan om flexibiliteit in de subsidiesystematiek aan te brengen, zodat gedurende het hele programma er financiële ruimte is voor uitvoering van beleid.
4. Verzoek GS onderzoek te laten doen naar de opzet van het Fonds Gelderse Cultuurleningen.
Er is weinig vraag bij culturele instellingen naar financiering uit het Fonds Gelderse Cultuurleningen. Onderzoek onder welke voorwaarden (o.a. rente, terugbetaaltijd) het fonds beter benut wordt en informeer PS vóór de start van het nieuwe cultuurprogramma in 2017 over de vervolgstappen.
5. Verzoek GS om het concept van ‘partnerschap’ nader uit te werken en hierover te communiceren met partners.
De provincie Gelderland wenst haar beleid uit te voeren in samenwerking met partners. Met sommige partners heeft Gelderland een subsidierelatie, met andere niet. Het concept van partnerschap is niet specifiek uitgewerkt waardoor het een onduidelijk onderdeel van het gevoerde beleid is. Neem in de uitwerking expliciet mee hoe de provincie haar partnerschap wil invullen voor de huidige rollen die ze nu heeft (subsidiegever, opdrachtgever, verbinder). Neem ook mee in hoeverre mede-overheden (gemeente, Rijk) worden gezien als partners. Communiceer vervolgens naar partners duidelijk wat partnerschap betekent en hoe het invulling krijgt.
6. Verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen. Neem daarin mee welke rol cultureel ondernemen speelt in het nieuwe cultuurbeleid voor de periode 2017-2020.
Het rapport werd op 2 maart 2016 aangeboden aan de commissaris van de koning, de heer Cornielje.
Op woensdag 16 maart hebben we een technische briefing gegeven aan Provinciale Staten. Op woensdag 23 maart is het rapport behandeld door de statencommissie BOC.
Op 6 april vond besluitvorming in PS plaats over het rapport. U kunt de behandeling van het rapport in PS hier terugkijken.
Beschikbare downloads
Dit onderzoek is ook uitgevoerd in Overijssel.