Provinciaal geld op afstand
De provincie Gelderland heeft een aantal revolverende fondsen opgericht en heeft daar ruim 200 miljoen euro voor beschikbaar gesteld. Op deze manier wil Gelderland doelen bereiken onder andere op het gebied van duurzame energie, innovatie en werkgelegenheid. Het geld van de fondsen wordt geïnvesteerd door het verstrekken van leningen aan bedrijven of door het financieel deelnemen in bedrijven. Revolverende fondsen hebben als kenmerk dat het geïnvesteerde geld weer terug komt in het fonds, waarna het opnieuw geïnvesteerd kan worden. Klik hier of onderaan de samenvatting voor een animatie met uitleg over (Gelderse) revolverende fondsen.
De rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar twee fondsen: het Innovatie- en Energiefonds Gelderland (€ 90,75 mln.) en de MKB-Kredietfaciliteit (€ 37,5 mln.). De conclusies en aanbevelingen zijn samengevat in de onderstaande infographic.
De rekenkamer concludeert dat de provincie vooraf goed heeft nagedacht of en waarom zij een fonds wil starten en hoe zij dit wil organiseren. Provinciale Staten hebben kaders gesteld voor de fondsen ten aanzien van de investeringen, de financiële omvang en de beoogde prestaties. De rekenkamer constateert dat de kaders duidelijk zijn en dat Gedeputeerde Staten de kaders goed heeft vertaald in afspraken met de fondsbeheerder. Maar zij vindt dat er verbetering nodig is in de informatie over de benutting van de financiële middelen en de resultaten. Verbetering is noodzakelijk voor Provinciale Staten om hun controlerende taak goed te kunnen uitvoeren en, indien nodig, te kunnen bijsturen. De rekenkamer beveelt daarom aan om met PPM Oost verdere afspraken te maken over rapportages en in de jaarstukken van de provincie meer informatie over de fondsen te geven. Dit onderzoek is ook uitgevoerd bij de provincie Overijssel. Ook daar is de informatievoorziening over de fondsen een belangrijk punt van aandacht.
Op basis van het onderzoek komen we tot de volgende hoofdconclusie:
De afwegingen bij de inzet en vormgeving van de revolverende fondsen voor economie en energie zijn over het algemeen zorgvuldig gemaakt. Er zijn bij de oprichting duidelijke kaders door PS vastgesteld die door GS consequent zijn vertaald in afspraken met de fondsbeheerder. De bijdrage van de fondsen aan de economische doelen is minder duidelijk geworden. GS en PS hebben weinig zicht op de maatschappelijke resultaten van het Innovatie- en Energiefonds Gelderland (IEG) en de MKB-Kredietfaciliteit Gelderland (MKG), omdat de fondsbeheerder op het niveau van Topfonds Gelderland rapporteert. De inhoudelijke kaders zijn echter op het niveau van de dochterfondsen gesteld. De verantwoording over de inzet van provinciaal geld in het MKG en IEG vindt niet plaats in de jaarstukken van de provincie. PS kunnen hierdoor haar controlerende taak onvoldoende uitoefenen.
Op basis van ons onderzoek doen we de volgende aanbevelingen:
- Verzoek GS om afspraken met de fondsbeheerder te maken over de rapportage op het niveau van de dochterfondsen in kwartaalrapportages en jaarverslagen en over rapportage aansluitend bij de doelgroepen uit de kaderstelling.
- Verzoek GS om in de jaarstukken van de provincie inzicht te geven in de benutting, revolverendheid en maatschappelijke prestaties van de dochterfondsen bij de betreffende kerntaak.
- Verzoek GS om te onderzoeken of de investeringsinstructie en de prestatie-indicatoren van het IEG aangepast moeten worden aan de nieuwe beleidskaders voor economie: “Werken aan de economie van de toekomst” en energietransitie “Samen in Versnelling”.
- Verzoek GS om nader te onderzoeken of de leningen, die door de fondsen onder privaatrechtelijke condities worden verstrekt, dezelfde waarborgen bieden als Awb-subsidies.
- Verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Het rapport is op woensdag 1 maart aangeboden aan de Commissaris van de Koning. Op 22 maart is de presentatie van de onderzoeksresultaten geweest en op 29 maart was de behandeling in de commissie Algemeen Bestuur en Financiën. Op 12 april is door Provinciale Staten besloten om de aanbevelingen van de rekenkamer over te nemen.