Cultureel ondernemerschap was in de beleidsperiode 2013-2016 een onderdeel van één van de hoofddoelen van het cultuurbeleid en speerpunt van het beleid van de provincie Overijssel. De Rekenkamer Oost-Nederland heeft de ontwikkeling van cultureel ondernemerschap in de periode 2012 tot april 2016 onderzocht en de rol die de provincie Overijssel daarin gespeeld heeft.
De ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap laat een overwegend positief beeld zien: instellingen zijn er actief mee bezig en de eigen inkomsten worden door een meerderheid van de instellingen vergroot. Instellingen waarvoor de provincie een ‘norm voor eigen inkomsten’ heeft gesteld halen deze (ruimschoots). De rekenkamer ziet dat de provincie cultureel ondernemerschap heeft verweven in haar cultuurbeleid en diverse instrumenten heeft ingezet om het te stimuleren. Het is echter moeilijker vast te stellen in hoeverre de provincie hiermee bijdraagt aan de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap in de sector. Dit komt doordat de provincie nauwelijks concreet heeft gemaakt wat zij wil bereiken met cultureel ondernemerschap.
De rekenkamer doet op basis van haar onderzoek een aantal aanbevelingen. Hierbij heeft zij er rekening mee gehouden dat cultureel ondernemerschap in het nieuwe cultuurbeleid 2017-2020 terugkomt in een uitgangspunt. Er wordt onder andere aanbevolen om bij het opstellen van uitvoeringsprogramma rekening te houden met de aandachtspunten die culturele instellingen hebben genoemd in de enquête die de rekenkamer heeft gehouden. In deze enquête is bijvoorbeeld aangegeven dat er behoefte is aan het stimuleren van cultureel ondernemerschap in de vorm van kennis, samenwerking (o.a. met andere sectoren) en dat er ruimte moet zijn voor experimenten. Ook wordt aanbevolen om de monitoring van een aantal beleidsinstrumenten – zoals de norm voor eigen inkomsten – te verbeteren.
Hier vindt u de conclusies van het onderzoek ‘Cultureel ondernemerschap Overijssel’.
Hoofdconclusie:
De ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap laat in de praktijk een overwegend positief beeld zien: instellingen zijn er actief mee bezig, de eigen inkomsten worden vergroot en de eigen inkomstennorm gehaald. We zien dat de provincie cultureel ondernemerschap heeft verweven in haar beleid en instrumentarium. De bijdrage van het provinciale beleid aan de ontwikkeling van cultureel ondernemerschap is echter moeilijker vast te stellen, omdat de provincie nauwelijks concreet heeft gemaakt wat zij beoogt met cultureel ondernemerschap.
De volgende deelconclusies ondersteunen de hoofdconclusie:
Ontwikkeling cultureel ondernemerschap laat overwegen positief beeld zien
De ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap laat in de praktijk een overwegend positief beeld zien. Uit analyse van de jaarverslagen blijkt dat instellingen actief inzetten op cultureel ondernemerschap, dat de eigen inkomstennorm wordt gehaald en dat bij de meerderheid het aandeel eigen inkomsten tegenover de structurele subsidies is gestegen. Het blijkt dat het vooral lukt de eigen inkomsten te vergroten als de structurele subsidies niet dalen. Uit onze enquête komt naar voren dat een meerderheid van de respondenten aandacht heeft voor cultureel ondernemen en ondernemender geworden is.
Bijdrage provincie aan ontwikkeling cultureel ondernemerschap is moeilijk vast te stellen
De provincie heeft cultureel ondernemerschap verweven in haar cultuurbeleid en instrumentarium. Echter, het is moeilijker vast te stellen in welke mate de provincie hiermee bijdraagt aan de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap in de sector, omdat de provincie nauwelijks concreet heeft gemaakt wat zij beoogt met cultureel ondernemerschap. Daarbij kan de provincie enkele instrumenten (de netwerkfunctie van de provinciale basisinfrastructuur en de eigen inkomstennorm) beter uitwerken, met name ten aanzien van de borging en monitoring.
De rekenkamer doet op basis van haar onderzoek de volgende aanbevelingen aan Provinciale Staten:
1. Neem bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma de aandachtspunten van de instellingen uit de enquête mee
Verzoek GS bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma voor de komende periode de aandachtspunten van de instellingen uit de enquête mee te nemen. Deze aandachtspunten betreffen de volle breedte van de sector. De respondenten gaven in onze enquête aan dat er behoefte is aan het stimuleren van cultureel ondernemerschap in de vorm van kennis, samenwerking (o.a. met andere sectoren) en dat er ruimte moet zijn voor experimenten. Ook blijkt uit de enquête dat maatwerk bij de wijze van stimuleren door de provincie belangrijk is. Tenslotte wordt duidelijke dat meer eigen inkomsten niet per definitie minder subsidieafhankelijkheid betekent.
2. Zorg dat de subsidiebeschikkingen aansluiten op het op te stellen uitvoeringsprogramma
Verzoek GS de subsidiebeschikkingen voor de komende periode aan te laten sluiten op het nog op te stellen uitvoeringsprogramma cultuur 2017-2020. Dit kan door instrumenten – waar passend – in deze subsidiebeschikkingen terug te laten komen. Dit zou bijvoorbeeld gaan over de netwerkfunctie van de provinciale basisinfrastructuur en de eigen inkomstennorm. Hierdoor wordt de inzet van de instrumenten beter geborgd en zijn instellingen aanspreekbaar op de geleverde inzet/behaalde resultaat.
3. Verbeter de monitoring van de eigen inkomstennorm en de netwerkfunctie
Verzoek GS de monitoring van de eigen inkomstennorm en de netwerkfunctie van de instellingen uit de provinciale basisinfrastructuur te verbeteren. In het cultuurbeleid 2013-2016 waren de eigen inkomstennorm en de netwerkfunctie relevante instrumenten om het cultureel ondernemerschap te bevorderen, maar uit ons onderzoek komt naar voren dat deze instrumenten momenteel niet structureel gemonitord worden. Tussentijdse monitoring kent onder meer als voordelen dat er bijsturing kan plaatsvinden en kan helpen instellingen bewust te maken/houden van de afgesproken inzet/te behalen resultaten.
4. Zorg voor inzicht in implementatie aanbevelingen
Verzoek GS een jaar na de behandeling van dit rapport inzicht te geven in de implementatie van de aanbevelingen.
Het rapport is op 6 juli 2016 aangeboden aan de Commissaris van de Koning.
Op woensdag 14 september is een technische briefing gegeven aan Provinciale Staten. Tevens vond op 14 september de behandeling van het rapport in de commissie Cultuur en Sociaal plaats. GS hebben hun reactie op het onderzoek aan PS aangeboden voor deze commissievergadering. U kunt de vergadering hier terugkijken (agendapunt 3). Op 28 september vond besluitvorming plaats over het rapport. PS stemden in met de conclusies en aanbevelingen uit het rapport.