De pas erin houden
De provincies Gelderland en Overijssel gaan tot nu toe zorgvuldig om met de herstelmaatregelen voor de natuur en de uitgifte van ruimte voor economische ontwikkeling. Beide aspecten maken onderdeel uit van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De aard en complexiteit van de PAS vragen om blijvende inspanning en aandacht. Voor een zorgvuldige omgang met de uitgifte van ruimte voor economische ontwikkeling is in de nabije toekomst aanvullende inspanning nodig. Zo luidt de conclusie van het rapport ‘de PAS erin houden’ van de Rekenkamer Oost-Nederland.
Met het landelijke Programma Aanpak Stikstof zijn het beschermen van natuurdoelen en de economische uitbreidingsmogelijkheden aan elkaar gekoppeld. De systematiek van de PAS komt tot uitdrukking in de infographics die u bij de downloads aantreft.
In een groot deel van de Natura 2000-gebieden in Gelderland en Overijssel is sprake van een uitstoot aan stikstof die hoger is dan de natuur aan kan. Met herstelmaatregelen worden de effecten van stikstof op de natuur verminderd. Daarnaast wordt er gewerkt aan de daling van de stikstofuitstoot, met name door afspraken die zijn gemaakt met de agrarische sector om de uitstoot te verminderen. Onder de voorwaarde dat de herstelmaatregelen tijdig zullen worden uitgevoerd, mag een deel van de ruimte die ontstaat door de daling van de stikstofuitstoot, benut worden voor economische ontwikkeling.
De provincies voeren de PAS uit. Zij zijn verantwoordelijk voor de tijdige uitvoering van de herstelmaatregelen, dat wil zeggen voor 30 juni 2021. Voordat herstelmaatregelen uitgevoerd kunnen worden, moeten eerst voorbereidingen worden getroffen. Zo moet er in sommige gevallen grond worden verworven en is het voor alle maatregelen van belang om de gevolgen ervan voor bewoners en gebruikers van de grond goed in beeld te hebben. Uit het onderzoek van de Rekenkamer komt naar voren dat beide provincies duidelijk sturen op tijdige realisatie van de herstelmaatregelen. Daar waar de provincie Gelderland inschat dat zij voor haar 190 maatregelen op schema loopt, daar geeft de provincie Overijssel aan dat de tijdige realisatie van enkele van de 666 maatregelen onder druk staat.
Voor de uitgifte van ruimte voor economische ontwikkeling hebben de provincies een rol in de vergunningverlening. Daarnaast kunnen provincies ruimte reserveren voor ontwikkelingen, bijvoorbeeld een bedrijventerrein, die zij van belang achten voor de regio; prioritaire projecten. Vergunning-aanvragers kunnen in een rekenprogramma zien of er nog voldoende ruimte beschikbaar is voor hun aanvraag. De vergunningverlening verloopt vooralsnog zonder al te veel problemen. De ruimte voor meldingen (activiteiten waarvoor geen vergunning nodig is) is in een aantal gebieden wel al op. De nog beschikbare ruimte wordt steeds kleiner en daarom is het van belang (nog) kritischer te zijn op de ruimte die de provincies gereserveerd hebben voor prioritaire projecten. Daarnaast is het belangrijk om toezicht te houden en te handhaven op verleende vergunningen. Vergunning-aanvragers hebben twee jaar de tijd om de gewenste ontwikkeling te realiseren. Handhaving is van belang, ook om te voorkomen dat vergunde ruimte, die dus niet meer beschikbaar is voor anderen, niet wordt benut.
De provincies Gelderland en Overijssel zijn tot nu toe zorgvuldig omgegaan met de herstelmaatregelen en de depositieruimte. De aard en complexiteit van de processen maken dat dit dossier onder druk staat en blijvende inspanning en aandacht vraagt. In de nabije toekomst is aanvullende inspanning nodig voor een zorgvuldige omgang met de depositieruimte. Bijkomende complicerende factor -buiten de directe invloedssfeer van de provincies- is de onzekerheid rond het Europa-proof zijn van de PAS. Het dossier moet daarnaast niet alleen ambtelijk en door het college zoals nu gebeurt, maar ook door PS goed gevolgd kunnen worden.
Tijdige uitvoering herstelmaatregelen (voorwaarde voor uitgifte ontwikkelingsruimte) is een continu aandachtspunt voor beide provincies. Overijssel heeft extra reden om dit punt nauwlettend te volgen.
Beide provincies zijn druk bezig met de voorbereidingen om de herstelmaatregelen tijdig uit te (laten) voeren. De voorbereiding is een complex en tijdrovend proces. Beide provincies zijn, zo is ook de ervaring van partners, gebrand op het tijdig realiseren van de maatregelen. Naar inschatting van de provincie Gelderland zullen alle maatregelen tijdig gerealiseerd zijn. Voor de provincie Overijssel geldt dat er enkele gebieden zijn waar de tijdige realisatie van (een deel van) de maatregelen onder druk staat. De omvang van het aantal maatregelen en ook de complexiteit van de maatregelen maakt de tijdige realisatie van de maatregelen voor Overijssel tot een extra aandachtspunt. GS hebben zicht op de stand van zaken, maar dit zicht is nog niet gedeeld met PS.
Zorgvuldige omgang depositieruimte vraagt extra aandacht voor handhaving en de omvang van prioritaire projecten
De verdeling van de depositieruimte verloopt vooralsnog zonder noemenswaardige knelpunten. De aanspraak op ruimte voor meldingen en vergunningen heeft in enkele gebieden voor een beperking in de mogelijkheden voor economische ontwikkeling gezorgd, maar er zijn geen signalen uit dit onderzoek naar voren gekomen dat dit tot knelpunten leidt. Dat wil overigens niet zeggen dat individuele aanvragers geen ‘hinder’ ondervinden van de PAS. Handhaving op verleende vergunningen is aan de orde vanaf het najaar van 2017, beide provincies moeten de plannen daarvoor nog uitwerken. Het is van belang om de handhaving zorgvuldig ter hand te nemen met name om te voorkomen dat een hogere of een lagere uitstoot aan stikstof dan vergund de PAS-systematiek ondermijnt.
Het zo realistisch en daarmee beperkt mogelijk houden van de omvang van de claim voor prioritaire projecten is voor beide provincies een continue uitdaging. Prioritaire projecten worden op basis van landelijke criteria na afweging door GS vastgesteld. Beide provincies claimen op dit moment een derde van de totale depositieruimte voor prioritaire projecten. De beperkte benutting van de geclaimde ruimte tot nu toe in combinatie met de toenemende spanning doordat ruimte op raakt, maakt het beoordelen van de onderbouwing van prioritaire projecten tot een extra aandachtspunt. Het inzetten van een (externe) kritische blik, bijvoorbeeld door elkaars factsheets te beoordelen, kan helpen om eventuele ‘lucht’ uit de lijst van prioritaire projecten te halen. Daarnaast is het in verband met de toenemende druk op de reservering voor prioritaire projecten van belang om transparant te zijn over de lijst en de onderbouwing ervan.
GS hebben zicht op de benutting van de depositieruimte, maar dit zicht is nog niet gedeeld met PS.
- PS Overijssel: verzoek GS inzicht te geven in de manier waarop zij tijdige realisatie van de (onder druk staande) maatregelen waarborgt;
- Verzoek GS om aan PS te rapporteren over de voortgang in de herstelmaatregelen, zodat -ook- PS vinger aan de pols kan houden;
- Verzoek GS op korte termijn concreet invulling te geven aan toezicht en handhaving van vergunningen in relatie tot de Wet natuurbescherming en daarbij ook aandacht te hebben voor onderbenutting van de vergunde ruimte;
- Verzoek GS een (externe) kritische blik te organiseren ten behoeve van de beoordeling van prioritaire projecten om daarmee de omvang van de claim -zo mogelijk- te beperken;
- Verzoek GS bij de besluitvorming over de prioritaire projecten zowel de lijst openbaar te maken, als ook transparant te zijn over de onderbouwing er van;
- Verzoek GS om aan PS te rapporteren over de verdeling van depositieruimte, waaronder de prioritaire projecten, zodat -ook- PS vinger aan de pols kan houden;
- Verzoek GS om de informatie over de verdeling van de depositieruimte en de voortgang in de herstelmaatregelen tevens actief op de eigen website beschikbaar te stellen voor andere geïnteresseerden;
- Verzoek GS om een jaar na vaststelling van dit onderzoek te rapporteren over de implementatie van de aanbevelingen.
De rapporten zijn op 8 november 2017 in beide provincies aangeboden aan Provinciale Staten.
Op 15 november is een presentatie gegeven over het onderzoek aan PS Overijssel, op 22 november aan PS Gelderland.
Begin januari 2018 is de bestuurlijke reactie van GS Overijssel ontvangen. Deze kunt u hier vinden, evenals ons nawoord. (NB de bestuurlijke reactie van GS Gelderland en ons nawoord daarop zijn integraal in het rapport opgenomen.)
Op 17 januari is het rapport zowel in Overijssel als in Gelderland behandeld in de commissie. U kunt de behandeling in Overijssel hier terugkijken. De vergadering in Gelderland kunt u hier naluisteren.
Op 31 januari 2018 besloten PS Gelderland conform ontwerpbesluit (PS2017-679). Op dezelfde dag besloten PS Overijssel eveneens conform ontwerpbesluit (PS/2017/940). Daarmee zijn de aanbevelingen uit het rapport overgenomen door de beide Staten.