De provincie Gelderland is verantwoordelijk voor het regionale openbaar vervoer. Doel is om ‘goede bereikbaarheid’ te realiseren. De Rekenkamer onderzocht hoe die bereikbaarheid zich heeft ontwikkeld en of dit aansluit bij het beleid. De Rekenkamer concludeert dat het vervoeraanbod sinds 2014 in grote lijnen hetzelfde is gebleven, maar dat het aanbod op een aantal punten ook is veranderd: in totaal rijden er minder reguliere bussen, er zijn aanpassingen in de busverbindingen en er rijden meer buurt- en belbussen.
Een duidelijke definitie wat goede bereikbaarheid inhoudt, heeft de provincie. De Rekenkamer heeft evenwel informatie verzameld om in kaart te brengen hoe de ontwikkeling van bereikbaarheid eruit ziet. Daaruit blijkt dat de bussen en treinen in 2024 grotendeels op dezelfde plekken en dagen door de provincie reden als tien jaar geleden. Op een lager detailniveau zijn meer veranderingen zichtbaar. Er rijden in totaal minder bussen rond dan tien jaar geleden en er zijn aanpassingen aangebracht in de routes die bussen rijden. Ook rijden er meer buurt- en belbussen. Dat is vaak op plekken waar minder reizigers zijn. Op de plekken in de provincie waar geen openbaar vervoer beschikbaar is, is een deeltaxisysteem gekomen.
Deze wijzigingen liggen in lijn met beleidskeuzes van de provincie, zoals het versterken van het reguliere openbaar vervoer op plekken waar veel reizigers zijn en het ontwikkelen van vraaggestuurd openbaar vervoer op de plekken waar minder reizigers zijn, zoals in landelijk gebied. Tegelijkertijd constateert de Rekenkamer dat sturing vanuit de provincie plaats vindt op het niveau van het OV-aanbod en niet op het niveau van doelen (waartoe dient het OV-aanbod in termen van bereikbaarheid?). Dit komt doordat de provincie ambities niet heeft uitgewerkt in concrete doelen en niet altijd tot een integrale afweging komt bij concurrerende ambities zoals verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Ook monitort de provincie meerjarige trends in het OV-aanbod niet.
De Rekenkamer beveelt daarom aan om meer invulling te geven aan het begrip bereikbaarheid. Door daarnaast stappen te zetten in het gebruik van data op dit thema, kunnen GS en PS ook beter bijsturen op de gestelde doelen.
Hoofdconclusie
Het OV-aanbod is sinds 2014 in grote lijnen hetzelfde gebleven. Tegelijkertijd zijn er ook op een aantal specifieke punten ontwikkelingen zichtbaar in het OV-aanbod: een lichte afname van het aantal busuren, aanpassingen in de busverbindingen en een toename van andere vervoersvormen dan de reguliere bus. De ontwikkelingen zijn te relateren aan beleidskeuzes van de provincie. Sturing vanuit de provincie vindt plaats op het niveau van het OV-aanbod en niet op het niveau van doelen (waartoe dient het OV-aanbod in termen van bereikbaarheid?).
Deelconclusies
1. OV-aanbod in grote lijnen hetzelfde, ontwikkelingen op specifieke punten
Het OV-aanbod is sinds 2014 in grote lijnen hetzelfde gebleven. De bussen en treinen rijden in 2024 grotendeels op dezelfde plekken en dagen door de provincie als tien jaar geleden. Tegelijkertijd zijn op een aantal specifieke punten ontwikkelingen zichtbaar in het OV-aanbod:
• er zijn in totaal minder bussen onderweg;
• bussen rijden soms via andere routes (lijnennetwerk);
• naast de reguliere bus rijden er meer buurtbussen en belbussen;
• er is een deeltaxisysteem gekomen met name op plekken waar geen openbaar vervoer beschikbaar is;
• de bereikbaarheid van voorzieningen (ziekenhuizen en scholen) werd voor sommige gemeenten beter en andere juist slechter.
Het gebruik van het openbaar vervoer (aantal instappers) in Gelderland nam toe in de periode voor corona (2014-2019).
2. Veranderingen in het OV-aanbod te relateren aan beleid, sturing niet op niveau van doelen
Veranderingen in het aanbod van openbaar vervoer zijn te relateren aan beleid van de provincie, zoals het versterken van aanbodgericht openbaar vervoer op plekken waar veel reizigers zijn en het ontwikkelen van vraaggestuurd OV op de plekken waar minder reizigers zijn. Veel keuzes worden uiteindelijk gemaakt op uitvoeringsniveau, passend bij de keuze voor de rolverdeling. Veranderingen in het OV-aanbod zijn onderbouwd in de jaarlijkse vervoerplannen van vervoerders die door GS zijn vastgesteld.
De provincie stuurt niet op het niveau van doelen. Dit komt doordat:
• ambities niet uitgewerkt zijn in doelen;
• bij concurrerende ambities een integrale afweging wordt gemist;
• er geen monitoring is van meerjarige trends in het OV-aanbod.
Dit bemoeilijkt het voor GS en PS om bij te sturen.
1. PS: voer het gesprek met elkaar over wat bereikbaarheid is en hoe het openbaar vervoer daaraan moet bijdragen.
PS hebben niet geformuleerd wat bereikbaarheid is en wanneer bereikbaarheid ‘goed’ is. Gaat bereikbaarheid bijvoorbeeld over de mate van beschikbaarheid van OV-aanbod of over de mate waarin inwoners voorzieningen kunnen bereiken met behulp van dat OV-aanbod? Hier zijn keuzes in te maken, die tot dusverre door PS niet zijn gemaakt. Met andere woorden: er ontbreekt nu een gedeeld beeld bij PS op deze punten. Het voeren van een gesprek kan bijdragen aan het verkrijgen van een gedeeld beeld over wat bereikbaarheid is. Vragen die behulpzaam kunnen zijn bij zo’n gesprek, zijn bijvoorbeeld: Voor wie willen we bereikbaarheid realiseren? Wat moet er bereikbaar zijn, willen we onderscheid maken in regio’s en/of voorzieningen? Willen we een minimumnorm en wat is dat dan? Hoe zien we de rol van het openbaar vervoer hierin (ook in relatie tot andere modaliteiten zoals de personenauto)? Hebben we wensen over de vormen van het OV-aanbod, zoals de verdere ontwikkeling van vraagafhankelijk vervoer of juist niet? De griffie kan ondersteunen in het voorbereiden van dit gesprek. We doen hierbij de suggestie om te kijken of experts maar ook GS een bijdrage kunnen leveren door bijvoorbeeld denkrichtingen mee te geven.
2. PS: bepaal aan de hand van het gevoerde gesprek wat de leidende principes zijn voor bereikbaarheid met het openbaar vervoer.
Het formuleren van leidende principes doet recht aan de complexiteit van het thema bereikbaarheid met het OV (‘alles hangt met alles samen’). Ook is het een hulpmiddel om scherpte te krijgen in waar het PS nu echt om te doen is en welke prioriteringen daar uit volgen, bijvoorbeeld op de thema’s verkeersveiligheid vs bereikbaarheid (‘vlot en veilig’) en het STOMP-principe.
3. PS: verzoek GS om de leidende principes uit te werken in concrete doelen.
Concrete doelen geven richting aan de ontwikkeling van het OV-aanbod. Ook geeft het ruimte om op het niveau van doelen te sturen, ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. GS komen in Q2 naar PS met een Toekomstbeeld Openbaar Vervoer. Dat toekomstbeeld is een verbeelding van het gewenste toekomstige OV-aanbod op hoofdlijnen. Idealiter vinden het gesprek en de uitwerking daarvan in concrete doelen dan ook plaats vóórafgaand aan de bespreking in PS van het Toekomstbeeld Openbaar Vervoer Gelderland.
4. PS: verzoek GS stappen te zetten in het gebruik van data die zowel PS als GS in staat stellen om te sturen en controleren op dit thema.
Uit ons onderzoek komt naar voren dat bereikbaarheid en de ontwikkelingen daarin op vele manieren in beeld te brengen zijn. Het is belangrijk om te vast te stellen welke informatiebehoefte volgt uit de uitwerking van het beleid. Twee voorbeelden: als je bereikbaarheid ziet als een voorwaarde oor ontplooiingsmogelijkheden van mensen (werken, zorg verkrijgen, elkaar ontmoeten) dan past daar bijvoorbeeld data bij over de bereikbaarheid van voorzieningen. Als je bereikbaarheid ziet als de mate waarin openbaar vervoer beschikbaar is, dan past daar bijvoorbeeld data bij over de afstand van inwoners tot de dichtstbijzijnde OV-mogelijkheid (bushalte/treinstation). Het verzamelen van data en verwerken tot sturingsinformatie vraagt nog wel wat stappen en afwegingen van GS bijvoorbeeld omdat het op dit moment samenwerkingsorganisatie OV-Oost en vervoerders over de meeste informatie beschikken. Maar ook omdat de informatie bij OV-Oost nog niet met één druk op de knop uit het systeem rolt. Zowel GS als PS kunnen de data gebruiken om bij te sturen en te controleren, ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheden.
Het onderzoek wordt op woensdag 26 maart 2025 aangeboden aan de voorzitter van de open agenda.